Wij moeten president Santokhi vergeven voor zijn zonden

chan santokhi

Het is gemakkelijk om met de vinger naar president Chan Santokhi te wijzen voor de diepe crisis waarin Suriname zich bevindt.

De prijzen zijn ondraaglijk hoog, de wegen zijn vol gaten, criminaliteit tiert welig en onze gezondheidszorg kreunt onder tekorten.

Overal waar je kijkt zie je achteruitgang en frustratie. Het volk lijdt en velen voelen zich bedrogen. Maar laten we eerlijk zijn: is Santokhi de enige schuldige?

De harde realiteit is dat de staat Suriname simpelweg niet genoeg verdient om de broodnodige verbeteringen door te voeren. Zonder geld kan geen enkele regering wonderen verrichten.

Ja, Santokhi heeft veel beloofd. Hij schilderde een rooskleurig toekomstbeeld, maar de praktijk bleek keihard. Hij had zich beter moeten voorbereiden, hij had realistischer moeten zijn.

Zijn grootste zonde was niet dat hij ons in de steek liet, maar dat hij ons valse hoop gaf. En daar moet hij vergeving voor vragen.

Maar vergeven is geen zwaktebod. Het is een daad van kracht. Als wij als volk president Santokhi collectief vergeven, bevrijden we onszelf van de constante frustratie en bitterheid.

Wrok vreet energie, terwijl vergeving ruimte geeft voor een nieuwe start.

Het betekent niet dat we kritiekloos moeten zijn of hem een vrijbrief geven, maar het biedt ons de kans om vooruit te kijken in plaats van te blijven hangen in teleurstelling.

Vergeving brengt rust. Het opent de deur naar constructief denken en samenwerken.

Hoe sneller we als volk onze boosheid loslaten, hoe eerder we samen kunnen zoeken naar oplossingen. Suriname heeft geen behoefte aan eeuwige verwijten, maar aan een mentaliteit die vooruitgaat.

President Santokhi heeft gefaald in zijn beloftes, hij heeft gezondigd, maar laten we niet vergeten dat hij, net als wij allemaal, slechts een mens is.

Laten we hem vergeven, niet omdat hij perfect is, maar omdat Suriname verder moet.

C. Wallerlei