Waarom een visum voor Nederland krijgen zo moeilijk is voor Surinamers

klm boeing

Voor veel Surinamers is het verkrijgen van een visum voor Nederland een frustrerende en tijdrovende ervaring.

Het proces wordt vaak omschreven als vernederend en omslachtig, met strenge eisen en lange wachttijden. Veel aanvragers voelen zich ontmoedigd door de bureaucratische rompslomp en het gebrek aan duidelijke communicatie.

Maar waarom is het voor Surinamers zo ingewikkeld? De onderzoeksredactie van GFC Nieuws zocht dat uit.

Het visumbeleid van Nederland is gebaseerd op Europese afspraken binnen het Schengengebied.

Landen waarvan de inwoners zonder visum naar Nederland mogen reizen, voldoen doorgaans aan criteria zoals een laag risico op illegale immigratie, economische stabiliteit en wederzijdse diplomatieke afspraken. Helaas valt Suriname daar niet onder.

Een opvallend contrast is dat Brazilianen wél zonder visum naar Nederland mogen reizen, terwijl Surinamers dat niet mogen.

Dit is het gevolg van een bilaterale overeenkomst tussen de EU en Brazilië. Brazilië is een economische grootmacht in Zuid-Amerika en heeft hierdoor andere diplomatieke voordelen dan Suriname.

Voor veel niet-EU-landen gelden vergelijkbare regels. Nederland volgt hiermee de strikte eisen van het Schengenvisumbeleid.

Toch wordt het visumproces door velen als oneerlijk ervaren, vooral vanwege de historische banden tussen Nederland en Suriname.

Veel Surinamers voelen dat deze bijzondere relatie in het visumbeleid niet wordt weerspiegeld.

Surinaamse reizigers die Nederland willen bezoeken voor maximaal 90 dagen hebben doorgaans een Schengenvisum nodig.

Belangrijke vereisten zijn een geldig paspoort, voldoende financiële middelen (minimaal €55 per dag), een medische reisverzekering met een dekking van minimaal €30.000, en een duidelijk reisdoel zoals familiebezoek of vakantie

Hoewel Nederland aangeeft dat deze regels bedoeld zijn om immigratie te reguleren, blijft de procedure voor veel Surinamers een bron van frustratie en debat. Een herziening van het beleid lijkt voorlopig echter niet in zicht.