Voortvluchtige Hoefdraad blijft onderwerp van juridische strijd

gillmore hoefdraad

Op 18 november vond de behandeling van het hoger beroep in de strafzaak tegen Gillmore Hoefdraad, voormalig minister van Financiën onder de regering Bouterse, plaats bij het Hof van Justitie.

Tijdens deze zitting stond de zaak in het teken van pleidooi en repliek.

Argumenten van de verdediging

De advocaat van Hoefdraad benadrukte primair de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie (OM) wegens vermeende schending van het beginsel van ne bis in idem.

Volgens de verdediging heeft de rechter in eerste aanleg reeds definitief beslist over de staat van inbeschuldigingstelling van de verdachte, en is deze beslissing onterecht opnieuw beoordeeld. Ook werd aangevoerd dat de verdachte niet is gehoord voorafgaand aan dit besluit.

Verder vroeg de verdediging het Hof om het bewijs van het OM, zoals gepresenteerd in het requisitoir, terzijde te schuiven.

De advocaat verzocht het Hof om het eerdere vonnis te vernietigen, het OM niet-ontvankelijk te verklaren, of Hoefdraad volledig vrij te spreken van de aanklachten.

Achtergrond van de zaak

Gillmore Hoefdraad werd op 17 december 2021 bij verstek veroordeeld door het Hof van Justitie tot een gevangenisstraf van 12 jaar en een geldboete van SRD 500.000, subsidiair 12 maanden hechtenis.

Deze straf werd opgelegd voor deelname aan een criminele organisatie, schending van de anti-corruptiewet en ambtsverduistering.

Tijdens de voortzetting van de hogerberoepszaak op 21 oktober 2024 presenteerde de waarnemend procureur-generaal een requisitoir waarin zij betoogde dat er wettig en overtuigend bewijs is voor Hoefdraad’s schuld en aandrong op bevestiging van het vonnis in eerste aanleg.

Hoefdraad blijft voortvluchtig sinds zijn dagvaarding in 2021. Het Openbaar Ministerie heeft herhaaldelijk aangedrongen op internationale samenwerking om hem op te sporen en ter verantwoording te roepen.