Voor-wat-hoort-wat-mentaliteit viert hoogtij in Suriname

vrienden

Ik zeg het maar recht voor z’n raap: in Suriname draait alles om wat je voor iemand kan betekenen.

Niet om wie je bent, niet om je karakter, niet om oprechte vriendschap. Nee, het gaat om wat je te bieden hebt. Kan je iets regelen? Heb je geld? Ken je iemand? Dan ben je interessant. Anders? Dan besta je amper.

Dat is hoe het hier werkt. In de politiek, in het zakenleven, op straat, zelfs binnen families. “Voor wat, hoort wat” is de ongeschreven regel.

Ik zie het overal. Een bouwvakker die voor de zoveelste keer een nepfactuur indient bij een nietsvermoedende klant.

Een ambtenaar die je aanvraag ‘sneller’ kan verwerken – als je even schuift. Een vriend die verdwijnt zodra je even niks voor hem kan betekenen.

Het opportunisme zit diep. Mensen bewegen zich als roofdieren door het leven, altijd speurend naar wie ze kunnen gebruiken.

In Nederland zie ik dat minder. Natuurlijk, ook daar zijn mensen uit op eigen voordeel, maar men maakt vaker een morele afweging.

Daar helpt een buurman je omdat het normaal is, niet omdat hij over twee maanden een gunst terug verwacht. Daar hoeft vriendschap niet per se een verdienmodel te zijn.

In Suriname? Als je niks op tafel legt, word je als overbodige ballast gezien. Je bent alleen waardevol zolang je een nuttige connectie bent.

En als je niet meer nodig bent? Dan gooien ze je net zo makkelijk weg. Dit systeem is ziek. Maar zolang we elkaar blijven zien als wandelende pinautomaten in plaats van als mensen, verandert er niks.

Foto ter illustratie.