“Geef me die remote,” klinkt misschien normaal voor velen van ons, maar het zegt veel over hoe we in Suriname met de Nederlandse taal omgaan.
Dit soort mengelmoes van Nederlands en Engels is iets waarmee wij zijn opgegroeid. Vanaf jonge leeftijd werden we blootgesteld aan Amerikaanse tv-programma’s, muziek en films zonder ondertiteling.
Hoewel onze voertaal officieel Nederlands is, lijkt het vaak alsof we ergens zijn blijven hangen tussen talen.
Surinamers hebben een unieke culturele en linguïstische achtergrond, maar dat brengt ook uitdagingen met zich mee.
Vaak hoor je mensen Nederlandse zinnen doorspekken met Engelse woorden: “Ik struggle echt,” of “Dat is echt een challenge.”
Niet omdat het hip klinkt, maar omdat we soms simpelweg niet weten hoe we het in correct Nederlands moeten zeggen.
Wat ik ook merk, is dat we geen enkele taal écht goed beheersen. Ons Nederlands is vaak gebrekkig, ons Engels blijft halfbakken, en zelfs ons Sranan Tongo wordt slordiger. Hoe serieus word je genomen als je geen enkele taal echt goed beheerst?
Een goed voorbeeld is het gemak waarmee we Engelse termen gebruiken, zelfs als er prima Nederlandse alternatieven zijn.
Woorden zoals “fan” in plaats van “ventilator” of “soft” in plaats van “frisdrank” worden zonder nadenken gebruikt. Dit is geen vooruitgang – het is taalverarming.
Als we onze taal niet serieus nemen, laten we ook zien dat we onszelf niet serieus nemen.
Foto ter illustratie.
Patricia Wong is lifestyledeskundige en trendwatcher, verbonden aan GFC Nieuws.
Ze analyseert Surinaamse gewoonten en vergelijkt deze met internationale trends op het gebied van beauty, mode, voeding, culinair en reizen.
Met haar expertise biedt ze unieke inzichten in hoe de lokale levensstijl zich verhoudt tot mondiale ontwikkelingen.
Voor contact: patricia@gfcnieuws.com