Toen Suriname in 1975 onafhankelijk werd, was de verwachting dat het land zelfstandig zou floreren. De realiteit is echter anders.
Grote delen van de Surinaamse bevolking blijven afhankelijk van financiële hulp uit Nederland en andere naties. Of het nu gaat om ontwikkelingshulp, leningen of remittances van diaspora in Nederland, de afhankelijkheid blijft een pijnlijk kenmerk van onze natie.
Slechte leiderschap, gebroken beloften
Suriname’s afhankelijkheid is niet alleen een kwestie van geopolitiek; het is vooral het resultaat van falend leiderschap.
Decennialang hebben corrupte politici, wanbeleid en een gebrek aan visie gezorgd voor stagnatie. Waar andere voormalige koloniën vooruitgang boekten, lijkt Suriname te zijn blijven steken in een cyclus van politieke chaos en economische misère.
Elke regering komt met nieuwe beloften, maar fundamentele problemen blijven bestaan: werkloosheid, inflatie en een slecht functionerende infrastructuur. Terwijl leiders zich bezighouden met persoonlijke belangen en vriendjespolitiek, betaalt de bevolking de prijs.
Nederland: redder of ketting?
De relatie tussen Suriname en Nederland blijft ingewikkeld. Aan de ene kant biedt Nederland noodhulp en ontwikkelingssteun, maar aan de andere kant dringt de vraag zich op: hoe kan een land dat zichzelf onafhankelijk noemt, blijven leunen op een voormalige kolonisator?
Deze afhankelijkheid schept niet alleen een economische keten, maar ook een psychologische: het gevoel dat Suriname zonder Nederland niet kan overleven.
Suriname heeft alles in huis om een zelfvoorzienend en bloeiend land te zijn: natuurlijke rijkdommen, vruchtbare grond en een strategische ligging.
Toch blijft het land sterk afhankelijk van buitenlandse steun, simpelweg omdat deze potentie niet wordt benut. De focus ligt te vaak op korte termijn en externe hulp, in plaats van op duurzame ontwikkeling.
Naast de afhankelijkheid van overheidssteun uit Nederland, speelt de diaspora een cruciale rol in het ondersteunen van families in Suriname.
Elke maand sturen Surinamers in Nederland geld terug naar hun families, waardoor velen kunnen overleven in een economie die hen in de steek laat. Dit informele systeem is een levenslijn geworden, maar het benadrukt tegelijkertijd de economische zwakte van het land.
Suriname moet af van deze afhankelijkheidscultuur. Dit begint met leiderschap dat gericht is op zelfredzaamheid. Het is tijd voor leiders die prioriteit geven aan onderwijs, infrastructuur en het ontwikkelen van industrieën die het land vooruit kunnen helpen. Daarnaast is het cruciaal om corruptie aan te pakken en een cultuur van transparantie te creëren.
Als Suriname deze cyclus niet doorbreekt, zal het nooit echt onafhankelijk zijn. Het land zal blijven leunen op Nederland en andere naties, terwijl het volk gevangen blijft in een systeem dat hen afhankelijk houdt.
De komende jaren zijn cruciaal. De bevolking moet leiders eisen die bereid zijn om moeilijke keuzes te maken en het pad van zelfredzaamheid en onafhankelijkheid écht te bewandelen.
R. Stugard
Dit artikel betreft een ingezonden opiniestuk. Voor de publicatie van ingezonden artikelen hanteren wij specifieke voorwaarden. Voor vragen of meer informatie kunt u contact opnemen via info@gfcnieuws.com.
Let op: Publicatie van opiniestukken houdt niet in dat GFC Nieuws het eens is met de inhoud