Suriname en Guyana hebben afgesproken de grenskwestie rondom het Tigri-gebied bilateraal via diplomatieke kanalen te bespreken.
Volgens president Chan Santokhi is het formeel informeren van regionale en internationale organisaties, evenals belangrijke bilaterale partners, in dit stadium niet opportuun. Dit verklaarde hij dinsdag in De Nationale Assemblee tijdens de algemene politieke beschouwingen.
De beslissing heeft geleid tot felle reacties vanuit het parlement. Fractieleiders Rabin Parmessar (NDP) en Ronnie Asabina (BEP) hebben kritiek geuit op de keuze van de regering om regionale organisaties zoals de Caricom niet te betrekken.
Zij stellen dat Suriname door internationale aandacht te vermijden een zwakke positie in het grensgeschil riskeert.
De spanningen in de Tigri-kwestie namen toe na uitspraken van de Guyanese president Irfaan Ali, die aankondigde infrastructurele ontwikkelingen te willen doorvoeren in het betwiste gebied.
Plannen om de landingsbaan bij ‘Camp Jaguar’ te verharden en bouwactiviteiten op Kasjoe-eiland te starten vóór het einde van het jaar, zijn door Suriname als een mogelijke schending van de soevereiniteit aangemerkt.
Als reactie heeft de Surinaamse regering een formele protestnota gestuurd naar Guyana. Daarnaast werd de Guyanese ambassadeur in Suriname, Virjanand Depoo, op 29 november ontboden door minister Albert Ramdin van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking (BIBIS).
Tijdens dit gesprek heeft Suriname zijn bezwaren tegen de bouwplannen in het Boven-Corantijngebied kenbaar gemaakt.
Hoewel de regering inzet op diplomatieke oplossingen, blijft de druk toenemen om ook de Caricom en andere internationale partners bij de kwestie te betrekken. Het blijft afwachten hoe deze gevoelige grensdiscussie zich verder zal ontwikkelen.
M.P. Wong maakt deel uit van het freelance redactieteam van GFC Nieuws.
Voor contact: info@gfcnieuws.com