President Santokhi, vakbeweging en bedrijfsleven in tripartiet overleg

tripartiet-overleg-1-300x200

President Chandrikapersad Santokhi heeft overleg gehad op het Kabinet van de President met vertegenwoordigers van de vakbeweging en het bedrijfsleven, evenals het clusterteam van ministers, vertegenwoordigd door de ministers Rishma Kuldipsing van Economische Zaken, Ondernemerschap en Technologische Innovatie, en Stanley Raghoebarsing van Financiën en Planning.

Tijdens het tripartiet overleg op maandag 8 januari gaf het staatshoofd een korte inleiding over de drie jaar van regeren, waarin de doelen van het hervormingsplan moesten worden bereikt.

“Het was niet makkelijk, maar met goed overleg en dialoog zijn de diverse beleidsmaatregelen en doelen voor het stabiliseren van de economie behaald. Financieel-economisch staan we sterker. Het vertrouwen in de regering is ook toegenomen, waardoor zij financiële steun krijgt van diverse instanties. In 2024 gaan we verder met het uitvoeren van de beleidsmaatregelen zoals beloofd,”

aldus de regeringsleider.

Verder werden diverse voorstellen besproken, waaronder hoe het tripartiet overleg beter en effectiever kan functioneren, welke agendapunten haalbaar en realiseerbaar zijn op korte termijn en over public sector reform.

De vakbeweging, het bedrijfsleven en de regering hebben verschillende voorstellen gedaan, strevend naar een ideale weg.

Minister Raghoebarsing zal samen met het beleids- en technischeteam de voorstellen uitwerken, wat gunstig is voor zowel de overheid als de vakbeweging en het bedrijfsleven, met het doel om tot een duurzame oplossing te komen.

De ondervoorzitter van de Vereniging Surinaams Bedrijfsleven, Mervel Kotzebeu, merkte op dat het eindelijk zover is dat het tripartiet akkoord voor 2024 ondertekend zal worden met de agendapunten die op korte termijn opgepakt moeten worden.

De regering blijft zich inzetten voor dialoog en onderhandelingen, waarbij president Santokhi benadrukte: “Laten we doorgaan in 2024, met meer energie, begrip en samenwerking om Suriname tot ontwikkeling te brengen.”