Persconferentie over positie NPS binnen de coalitie

Coalitie vhp nps abop en pl

GFC NIEUWSREDACTIE- De Nationale Partij Suriname (NPS) houdt vandaag een persconferentie over de positie van de partij binnen de regeercoalitie.

Al geruime tijd gaan er stemmen op binnen de partij om uit de coalitie, die samen wordt gevormd met de VHP, onder leiding van president Chandrikapersad Santokhi, de ABOP onder leiding van vicepresident Ronnie Brunswijk en de Pertjajah Luhur van Paul Somohardjo.

NPS-hoofdbestuurslid tevens parlementariër Patricia Etnel heeft vanaf het eerste jaar van het regeerteam aangehaald dat de NPS uit de coalitie moet stappen. De partij wordt niet geconsulteerd bij belangrijke beslissingen.

Maandag heeft Etnel fel uitgehaald naar VHP-parlementariër Mahinder Jogi die vond dat de NPS haar positie binnen de coalitie moet bepalen.

Etnel leverde vooral kritiek op de inkomsten die de Staat binnenkrijgt van overheidsbedrijven en de afbouw van de subsidies.

Dit was aanleiding voor Jogi om aan te halen dat niemand verplicht is om de regering te ondersteunen. Niemand is verplicht oppositie of coalitie te voeren, maar dat het betoog op een goede manier gevoerd moet worden.

Jogi merkte op dat twee ministers van de NPS in de regering zitten en wilde weten wat hun positie is na het betoog van Etnel.

“We kunnen in de coalitie zitten of in oppositie. We moeten niet als het ons goed uitkomt parasiteren in coalitie en wanneer niet, dan afgeven op de president of vicepresident”, stelde Jogi en vroeg iedereen haar positie te bepalen.

Etnel diende Jogi van repliek en zei dat zij volksvertegenwoordiger is en dat zij haar stem zal laten horen voor de samenleving, ongeacht waar zij staat.

Etnel erkende dat de NPS deelneemt in de regering, maar dat de begroting van de twee ministeries belachelijk is ten opzichte van dat van het Kabinet van de President.

“Ik ben geen hielenlikker. De NPS weet wat ze heeft aan Etnel en het volk weet ook wat ze heeft aan Etnel. Ik ben hier om het volk te vertegenwoordigen. Ik ben geen oker en ik slijm niet”.