Overheid brengt het milieu en gemeenschappen in gevaar voor winst

milieu

Het lijkt wel een slechte gewoonte geworden: de ministeries van Openbare Werken en Landbouw, Veeteelt en Visserij komen keer op keer in opspraak als het gaat om de gunning van belangrijke projecten.

Recent werd de rechter nog gedwongen om de stopzetting van twee projecten te bevelen, waaronder de Public Private Partnership (PPP) tussen het ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij (LVV) en Suriname Green Energy Agriculture.

Dit is niet zomaar een administratieve misser, maar een flagrante schending van de wet die onze natuurlijke hulpbronnen en het milieu op het spel zet.

De minister van Ruimtelijke Ordening en Milieu (ROM), Marciano Dasai, heeft de rechterlijke uitspraak wel degelijk gesteund.

Het blijkt dat voor de uitvoering van het project geen milieu-effectenstudie nodig zou zijn — wat zowel onwettig als gevaarlijk is.

De wet is duidelijk: voor zulke omvangrijke projecten die grote invloed kunnen hebben op de natuur en de samenleving, is een grondige milieu-impactanalyse verplicht.

Het is nauwelijks te begrijpen hoe de betrokken partijen, waaronder minister Prahlad Sewdien en de directeur van Suriname Green Energy Agriculture, deze cruciale stap over het hoofd konden zien — of erger nog, er bewust voor kozen om de wet te negeren.

Een bijkomend probleem is dat 113.000 hectare grond, toegekend door het ministerie van Grondbeleid en Bosbeheer (GBB), zonder de noodzakelijke controle en goedkeuring ter beschikking is gesteld aan het bedrijf.

Dit stuk grond, dat langs de Nickerie- en Coppenamerivier ligt, mag slechts gedeeltelijk worden ontwikkeld — 10% per jaar. Maar nu blijkt dat de procedures die noodzakelijk zijn voor de bescherming van ons milieu totaal zijn genegeerd.

Wat staat er nu op het spel? Onze natuur, de gezondheid van onze bevolking en de integriteit van onze wetgeving.

Als een project van dit kaliber zonder de vereiste milieustudies kan doorgaan, dan is het niet alleen de wet die wordt gebroken, maar het vertrouwen van het volk in de regering die de verplichting heeft om de natuur te beschermen.

Het is tijd voor een diepe reflectie binnen de ministeries. Wie houdt toezicht op de naleving van de wet? Wie zorgt ervoor dat de belangen van het volk worden beschermd en niet die van enkele bedrijven die mogelijk slechts winstbejag voor ogen hebben?

J. Mangru