Het is een pijnlijk fenomeen, en ergens ook jammer. Nederlandse toeristen die in Suriname Sranan Tongo proberen te spreken, worden vaak niet serieus genomen.
Spot, gelach, en soms zelfs een neerbuigende houding zijn het resultaat. Maar waarom eigenlijk?
Sranan Tongo is een informele taal, een taal van het volk, hoe trots we er ook op zijn.
Het mist de structuur van een volledige taal, en dat maakt het voor buitenlanders vaak moeilijk om het goed onder de knie te krijgen.
Vooral de uitspraak speelt een grote rol. Veel Nederlanders, zeker die met Surinaamse partners, wagen de poging om deze taal te spreken uit respect of nieuwsgierigheid.
Maar het accent verraadt hen direct. Zonder de rollende R of vloeiende klanken klinkt het geforceerd, soms zelfs komisch.
Uit eigen ervaring merk ik hoe dit vaak verkeerd uitpakt. De intentie is goed, maar het effect is averechts.
Het verlaagt je status en je wordt niet meer serieus genomen. Dit kan vervelend zijn, zeker als je juist een band probeert op te bouwen met de lokale bevolking.
Daarom adviseer ik toeristen: wees trots op wie je bent, maar houd het bij Nederlands of Engels.
Toon interesse in de cultuur, luister, stel vragen, maar forceer jezelf niet in een taal die niet natuurlijk voor je is.
Het is geen belediging om Sranan Tongo niet te spreken, integendeel. Het laat zien dat je respect hebt voor de authenticiteit van de taal. En dat wordt pas écht gewaardeerd.
Foto ter illustratie.
De Suriname- analist en vaste GFC Nieuws columnist R. Pinas staat bekend om zijn kritische benadering van maatschappelijke kwesties. Hij benadrukt regelmatig de zwakke punten in de Surinaamse samenleving en draagt actief verbeterpunten aan. Zijn columns stimuleren bewustwording en discussie over sociale en politieke onderwerpen in Suriname.
R. Pinas maakt deel uit van het exclusieve analistenpanel van GFC Nieuws.
Voor contact: pinas@gfcnieuws.com
Let op: Publicatie van opiniestukken of columns houdt niet in dat GFC Nieuws het eens is met de inhoud