‘Nederlanders moeten zich niet bemoeien met wat er in Suriname gebeurt, want het gaat hen niet aan’

paramaribo suriname fort zeelandia

COLUMN- Een veelgehoorde uitspraak in Suriname is dat de diaspora zich niet moeten bemoeien met wat er in het “thuisland” gebeurt.

Dit geldt vooral voor Nederlanders van Surinaamse komaf: ze zouden zich niet moeten “dieken” in de Surinaamse zaken. “Bemoei je met je eigen zaken,” zeggen ze dan. Een mentaliteit die helaas dieper geworteld is dan we vaak willen toegeven.

Zelfs tijdens mijn schooltijd in Suriname kreeg ik dat te horen van leerkrachten: “Hoe iemand zijn of haar geld verdient, gaat jou niet aan.”

En het gaat verder: de buurman aanspreken over zijn gedrag? Onbeschoft. Vragen stellen over waar gemeenschapsgeld blijft? Ongepast.

Deze houding heeft ons land mede ten onder gebracht. Door ons afzijdig te houden, laten we corrupte politici en onrecht toe, zonder ze ter verantwoording te roepen.

Het is precies deze houding die ervoor heeft gezorgd dat machthebbers vrij spel hebben en de bevolking keer op keer benadelen.

In Nederland is de cultuur anders. Kinderen leren op jonge leeftijd om kritisch te zijn, vragen te stellen: “Waarom is dat zo?” Deze directheid, deze kritische blik, ontbreekt helaas in Suriname.

Juist dit heeft Surinamers jarenlang gehersenspoeld. Het volk is te passief, en die passiviteit geeft corrupte leiders alle ruimte om te profiteren.

Kritische vragen stellen is de hoeksteen van elke democratische samenleving.

Het dwingt transparantie af, houdt mensen verantwoordelijk en voorkomt misbruik van macht. Als Surinamers echt verandering willen, moeten ze hun stem laten horen, kritisch zijn, en niet degenen die vragen stellen het zwijgen opleggen.

Suriname heeft burgers nodig die de moed hebben om te vragen: “Waarom?”