Mungra uit kritiek op herschreven ontwerpwet Spaar- en Stabilisatiefonds en roept op tot meer transparantie

sparen economie

In een open brief gericht aan de voorzitter en leden van de Staatsraad, stelt voormalig coördinator en lid van verschillende overheidscommissies, Ir. Dharmvir K. Mungra, ernstige bedenkingen bij het herschreven ontwerp van de wet voor het Spaar- en Stabilisatiefonds (SSF).

De brief dateert van 7 november 2024 en is ook geadresseerd aan de president, vicepresident en leden van de Nationale Assemblee.

Mungra waarschuwt dat de huidige versie van de wet grote tekortkomingen bevat die negatieve consequenties kunnen hebben voor de samenleving, zowel op de korte als lange termijn.

Hij benadrukt dat als deze wet in de huidige vorm wordt aangenomen, toekomstige regeringen te veel vrijheid zullen hebben om de inkomsten uit natuurlijke hulpbronnen te gebruiken zonder duidelijke waarborgen of verantwoording.

Dit zou ertoe kunnen leiden dat de fondsen worden aangewend voor politieke of persoonlijke doeleinden, wat ten koste gaat van duurzame ontwikkeling en de economische stabiliteit van het land.

Een van de centrale punten van kritiek is de beperkte rol van transparantie en goed bestuur in de wet.

Hoewel de Santiago Principles worden genoemd als internationale richtlijn, schiet de voorgestelde wet volgens Mungra hierin tekort.

Hij pleit voor een onafhankelijk orgaan dat de transparantie van het fonds waarborgt en regelmatige rapportages opstelt.

Door een systeem zoals de internationaal erkende Linaburg-Maduell Transparency Index in de wet op te nemen, zouden betrokkenen betrouwbare en objectieve informatie kunnen ontvangen over het functioneren van het fonds.

Daarnaast maakt hij bezwaar tegen de mogelijkheid voor de minister van Financiën om bijna onbeperkt te beschikken over de middelen van het fonds.

Deze benadering maakt van het SSF volgens hem een “extra pot” voor de overheid, zonder verantwoording over langetermijninvesteringen of spaarstrategieën.

Ook stelt hij dat de huidige opzet het gevaar creëert dat het spaargedeelte van het fonds nauwelijks prioriteit krijgt, omdat de focus vooral ligt op het dichten van begrotingstekorten.

Hij roept op tot een verplicht vastgelegd percentage van de olie-inkomsten dat aan stabilisatie en andere nationale prioriteiten moet worden besteed, zoals gezondheidszorg, onderwijs en klimaatadaptatie.

Verder merkt Mungra op dat de wet onnodig veel details bevat, wat de leesbaarheid en effectiviteit schaadt.

Hij adviseert om het kader van de wet te beperken tot hoofddoelstellingen en deze verder uit te werken in aparte uitvoeringswetten.

Dit zou de flexibiliteit en toekomstbestendigheid van de wet ten goede komen.

Bovendien pleit hij voor een scheiding tussen politieke invloed en technisch beheer van het fonds.

De geschiedenis van staatsbedrijven toont volgens Mungra aan dat politieke invloed vaak leidt tot mismanagement en corruptie, wat in het geval van het SSF moet worden voorkomen.

Mungra besluit zijn brief met een oproep aan de wetgevers. Hij dringt erop aan dat wetten niet als kortetermijnoplossingen mogen worden gezien, maar als fundamenten voor een stabiele toekomst.

De inkomsten uit de olie- en goudsector zijn niet oneindig, en het is van groot belang dat deze bronnen zo worden beheerd dat ze ook toekomstige generaties ten goede komen.

Als de huidige wet zonder aanpassingen wordt aangenomen, dreigt Suriname volgens hem een welvarende toekomst mis te lopen en het land terug te voeren naar een minder gunstige economische situatie.