Minister Openbare Werken benadrukt respect voor persvrijheid ondanks teleurstelling

nurmohamed riad

Minister Riad Nurmohamed van Openbare Werken (OW) heeft teleurgesteld gereageerd op het vonnis van de rechter in zijn zaak tegen Starnieuws en columnist Nita Ramcharan.

Hoewel de bewindsman aangeeft niet in beroep te zullen gaan, benadrukt hij dat hij de persvrijheid nooit heeft aangetast. “Ik heb geen enkele journalist aangevallen of vervolgd,” aldus de minister.

De rechtszaak betrof een column over het project Rehabilitatie Van ’t Hogerhuysstraat, dat werd stopgezet door de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank (IDB).

In de column werd minister Nurmohamed verantwoordelijk gehouden voor het uitlekken van vertrouwelijke informatie rondom de gunning van het project. De minister vond deze beschuldiging een persoonlijke belediging en stelde dat zijn goede naam en eer hierdoor zijn geschaad.

Nurmohamed stelt dat de rechter heeft bepaald dat de eindverantwoordelijkheid bij hem als minister ligt, maar hij blijft bij zijn standpunt dat hij niet verantwoordelijk is voor het uitlekken van documenten. “Als ik verklaar dat informatie niet via mij is uitgelekt, wat kan ik dan nog meer doen?” vroeg de minister retorisch in gesprek met journalisten.

In eerste instantie was ook de staat Suriname betrokken in de zaak, maar op verzoek van de procureur-generaal is deze later teruggetrokken. De rechter oordeelde uiteindelijk in het nadeel van de minister.

Nurmohamed sluit het juridische hoofdstuk af, maar geeft aan dat de kwestie hem blijft raken. Hij benadrukt dat hij de persvrijheid hoog in het vaandel heeft en hoopt op een constructieve samenwerking met de media in de toekomst.