Lijk van arbeider die als vermist was opgegeven opgevist uit de Corantijnrivier

kaars 1

De politie van Apoera heeft op 11 april het lijk van de 57-jarige arbeider M.T. van Indonesische afkomst uit de Corantijnrivier opgevist.

Van het slachtoffer M.T. was er eerder op dezelfde dag door zijn collega’s met wie hij samen werkzaam was bij een houtbedrijf te Apoera aangifte van vermissing gedaan.

Naar zeggen van de aangevers waren zij voor het laatst op woensdag 10 april samen met M.T. op een ponton bij een havencomplex aan de linkeroever van de Corantijnrivier, alwaar zij hebben gefeest in verband met Eid-Ul-Fitre onder het genot van alcohol.

M.T. verliet omstreeks 17:00 uur de plek, aangezien hij de volgende dag het SBB-kantoor moest aandoen om documenten in orde te maken.

Toen zijn collega’s de volgende dag niets van hem hoorden, deden zij aangifte bij de politie waarna er een gezamenlijke zoekactie op touw werd gezet.

Op een bepaald moment zagen de collega’s de pet die M.T. op 10 april aanhad in het water tussen de gleuf van de ponton en de aanmeersteiger drijven.

Na drie uren signaleerden zij op dezelfde plek waar de pet was aangetroffen het lijk op het water.

Het vermoeden bestaat dat M.T. bij het betreden van de steiger in het water moet zijn gevallen met voor hem het noodlottige gevolg.

In opdracht van het Openbaar Ministerie is het ontzielde lichaam van M.T. door de politie voor obductie in beslag genomen.