Hoe de vork in de steel zit

bauxiet

De huidige tijdgeest gebiedt dat milieumanagement een wezenlijk en integraal deel wordt bij de ontwikkeling van de bauxietvoorkomens in West-Suriname; dit staat buiten kijf.

De benadering die de Commissie Ontwikkeling West-Suriname Bakhuis Bauxiet heeft gehanteerd is rekening houden met diverse wereldwijd gehanteerde principes en deze nadrukkelijk vast te stellen in de concept Mineralen Overeenkomst tussen de Staat en Chinalco.

Deze benadering is ook gevolgd op basis van de bestudering van diverse nationale en internationale overeenkomsten op dit vlak, waarbij de sterke – en zwakke punten alsook de hiaten zijn geïdentificeerd.

Tijdens de planning van dergelijke projecten met als focus milieumanagement, zoals dat in West-Suriname, is het van belang te werken vanuit het basisprincipe, ‘Precautionary Principle’ (‘Voorzorgsbeginsel’ in het Nederlands).

Voor de onderhandelingen met Chinalco waren 2 van de vier bestanddelen van dit beginsel van eminent belang om te komen tot een finale overeenkomst na behandeling in DNA.

Die 2 bestanddelen zijn: het nemen van preventieve maatregelen in geval van onzekerheid en het vergroten van de publieke participatie aan de besluitvorming.

U merkt dat een van de bestanddelen het heeft over ‘in geval van onzekerheid’. Dit heeft betrekking op het feit, zeker tijdens de onderhandelingen, dat niet alle details van de geplande activiteit beschikbaar zijn geweest. Dit, maakt dat onder andere niet alle effecten op bijvoorbeeld de mens en het milieu kunnen worden vastgesteld.

Als het gaat om het vergroten van de publieke participatie aan de besluitvorming, dan wordt bedoeld dat niet-overheidsactoren worden betrokken bij de besluitvorming behorende bij de Overheid.

Hierbij, kan worden aangenomen en/of vastgesteld dat de geplande activiteit van invloed zal zijn op die actoren. Het toepassen van Free, Prior and Informed Consent (FPIC), inclusief de consultatiegesprekken die zijn gevoerd door en nog gaande zijn vanuit de Commissie met individuen en organisaties (ook uit het gebied), is onderdeel van het proces om de publieke participatie aan de besluitvorming te vergroten.

Het is het verrichten van een Milieu Effecten Analyse (MEA) studie (ofwel ESIA Studie), zoals vastgelegd in artikel 11.9 van de conceptovereenkomst en in overeenstemming met onze Milieu Raamwet, dat die garantie dient te geven dat het Precautionary Principle in haar totaliteit, maar zeker met betrekking tot deze 2 bestanddelen worden uitgewerkt.

Hoewel in het geval van Chinalco het gaat om de exploitatiefase, is het vermeldenswaard dat ook de NV BHP Billiton Maatschappij Suriname (BMS) rond 2007 een ESIA studie heeft laten uitvoeren met betrekking tot haar exploratieactiviteiten in het West-Suriname gebied.

Enkele van de hiaten die waren geïdentificeerd bij de bestudering van bestaande, nationale overeenkomsten en die delen zijn in de conceptovereenkomst met Chinalco zijn elementen als ‘Mine Closure’, ‘Progressive Rehabilitation’ en ‘Closure Assurance’.

Voor ‘Mine Closure’ is o.a. vastgesteld dat het bedrijf niet later dan 5 jaren vóór de aanvang van de definitieve sluitingsactiviteiten van de mijn, een ‘Mine Closure Plan’ wordt gediend ter goedkeuring bij de Overheid.

Als het gaat om ‘Progressive Rehabilitation’, rehabilitatiewerkzaamheden gedurende de fase van het mijnen van bauxiet, dient dit onafgebroken te geschieden gedurende het ‘leven’ van de mijn. Het plan dat deze rehabilitatiewerkzaamheden vervat, dient om de 3 jaren te worden beoordeeld door de Overheid.

Een unicum voor de mijnbouwsector in Suriname, dat ook is opgenomen in de conceptovereenkomst, staat in artikel 12.10. Het bedrijf dient een ‘Closure Assurance’ (zgn. financiële garantie) af te geven aan de Overheid met betrekking tot hun sluitingsactiviteiten van de mijn gebaseerd op hun ‘mine closure’ plan.

Een ander element om milieumanagement te bevorderen in het West-Suriname gebied, heeft te maken met het component ‘Local Content’ in de conceptovereenkomst.

Met name artikel 9.18.4, waarbij de Anton de Kom Universiteit de mogelijkheid wordt geboden stageplekken in te vullen. Wij doen een dringend beroep op de Universiteit om, zodra het moment daar is, samen met het bedrijf te werken naar een meerjaren onderzoeksprogramma voor o.a. ‘biodiversity assessment’.

Dit moet de Universiteit als coördinator en dirigent van een dergelijk program in staat stellen structureel de ecosystemen op alle niveaus en hun functies in het gebied vast te leggen en deze ten behoeve van haar onderwijs te gebruiken.

Met een goede en consistente aanpak door de ADEK Universiteit leidt dit programma op den duur tot een landelijke en complete vastlegging van de Surinaamse biodiversiteit.

De Presidentiële Commissie Ontwikkeling West-Suriname Bakhuis Bauxiet