INGEZONDEN– Het is heel betreurenswaardig dat wij als individu het nog niet kunnen bevatten dat wij gelijk zijn en dat geen enkele bevolkingsgroep verheven is boven de ander.
Wij praten vaker over de ‘bromtji djari’, vooral politici, maar in werkelijkheid zijn wij enorm verdeeld.
Onze multi-etnische samenleving en de vreedzame wijze waarop Surinamers door de jaren heen met elkaar hebben geleefd, wordt veelal gepropageerd op internationale podia en is een van de redenen om toeristen aan te trekken.
Maar helaas merken wij dat vooral politici er baat bij hebben om de etnische snaar te bespelen. De afgelopen week was het wederom raak.
In de kwestie die nu speelt rond de gronduitgifte op het Sabaku-project zegt een assembleelid van de politieke partij ABOP ronduit op social media – zonder rekening te houden met de impact van zijn uitspraken- dat de traditionele grootgrondbezitters (doelend op de Surinamers van Hindostaanse afkomst) er moeite mee hebben ‘dat jij daar zit en hun praktijken dus niet best lopen!’
Hij zegt verder: “de aanval op jou gaat niet om de uitgifte van Sabaku, maar het streven om geheel Suriname uit te geven aan een bepaalde groep die niet op jou lijkt!
Zij merken een bepaalde daling van de vraag naar percelen waarvoor wij duizenden euro’s moeten neertellen! De jaren toen zij het roer daar hadden, was er geen sprake van transparantie en was de vraag nooit gesteld om namen van personen te publiceren die een stuk grond gehad heeft.
Blakamans horen niet in noord te wonen, dat is letterlijk gezegd. Wij gaan oorlog voeren en daar ben ik klaar voor!”
Het jammerlijke is dat deze parlementariër niet snapt dat wet en recht voor eenieder geldt en dus ook voor een minister.
Elke Surinamer heeft recht op een stuk grond, maar de manier waarop de toewijzing heeft plaatsgevonden riekt naar corruptie omdat een aantal wetten zijn overtreden.
Dat anderen in het verleden ook op die wijze percelen hebben gehad, maakt niet goed wat zich nu afspeelt en moet de minister instaan voor de consequenties.
De voorzitter van dezelfde partij waar het assembleelid deel van uitmaakt, zegt bij de herdenking van 1 juli Keti Koti ‘dat het nu tijd is voor de marrons, de nakomelingen van de tot slaaf gemaakten om nu te genieten van het land’.
Een dag ervoor vond hij het nodig om personen en instanties die werken aan een mogelijke wijziging van de Kieswet te waarschuwen om daarmee te stoppen, omdat die acties gericht zijn tegen de marrons en dreigde met straatacties.
Eerder in de week bespeelde hij de etnische snaar al door aan te halen dat een marronbroeder van een andere politieke organisatie met zijn gang naar de procureur-generaal, in het geval van DNA-voorzitter, ervoor kan zorgen dat de man wordt opgesloten en dat het parlementsvoorzitterschap dan doorschuift “naar een andere etnische groep” en dan blijven de ‘busikondresma’ weer achter.
Met deze aantijgingen verschuift hij de verantwoordelijkheid die de parlementsvoorzitter moet nemen naar anderen.
De kwestie werd aan de pg voorgelegd vanwege vermeende onrechtmatigheden die samenhangen met de reis van de parlementsvoorzitter naar Gabon met andere parlementariërs en een privédelegatie.
De parlementsvoorzitter had moeten weten dat de reis van een parlementaire delegatie heel anders voorbereid had moeten worden. Het is dus zijn eigen schuld als er consequenties zullen volgen uit zijn handelen.
De uitspraken van sommige politici bevestigen voor de zoveelste keer dat zij niet snappen hoe het systeem werkt.
Suriname is een land waar wet en recht gelden. Dat zou men moeten weten.
Niet een toevallige president, vicepresident, een parlementariër of iemand van de dezelfde politieke partij of etnische groep zou moeten bepalen of iemand vervolgd wordt voor zijn of haar handelen.
Dat beslist de onafhankelijke rechterlijke macht.
J. Boendhie
DISCLAIMER: Publicatie van ingezonden stukken houdt niet in dat de redactie het eens is met de inhoud
S. Gallant maakt deel uit van het freelance redactieteam van GFC Nieuws.
Voor contact: info@gfcnieuws.com