Financiële crisis dreigt door verwevenheid en gebrek aan marktconforme tarieven bij EBS en SWM

economie dollar koers crisis

De Energiedistributiemaatschappij Suriname (EBS) en het Surinaams Waterleidingbedrijf (SWM) bevinden zich in een financieel benarde positie, grotendeels als gevolg van een complex netwerk van afspraken, voorzieningen en ongeschreven gedoogconstructies.

Deze situatie leidt ertoe dat beide bedrijven aanzienlijke inkomstenderving moeten ondergaan. Opvallend is dat voor elektriciteit momenteel minder dan de helft van de kostprijs wordt gevraagd, en voor water zelfs een tarief dat daar nog onder ligt.

Minister David Abiamofo van Natuurlijke Hulpbronnen erkent de uitdagende situatie en stelt dat ook het enige waterleidingsbedrijf hierdoor wordt getroffen.

De verwevenheid van afspraken en gedoogconstructies blijkt een complex netwerk te zijn dat de EBS en SWM financieel ondermijnt. Elektriciteit wordt aangeboden tegen tarieven ver onder de kostprijs, waardoor de EBS ernstige financiële moeilijkheden ondervindt.

De SWM heeft niet het voordeel van een grote afnemer, wat resulteert in beperkte inkomsten en een precaire financiële positie.

Abiamofo wijst op het feit dat Staatsolie, verantwoordelijk voor de brandstofvoorziening van eigen generatoren, toestemming heeft gekregen om marktconforme tarieven aan te bieden, terwijl de EBS dat niet kan.

Het overgrote deel van de betalingen tussen overheid en EBS vindt plaats door middel van verrekeningen, wat de financiële positie van de EBS verder onder druk zet.

Tijdens de begrotingsbehandeling benadrukte de minister dat de overheid gedwongen is elektriciteit in te kopen bij de EBS en brandstof aan te schaffen bij Staatsolie. Dit legt extra druk op de financiën van de EBS.

Daarnaast ontbreekt subsidie voor de watervoorziening, en de overheid wordt belast met het financieren van grote projecten bij beide bedrijven.

De minister onthulde dat de EBS een aanzienlijke inningsachterstand heeft van ongeveer SRD 420 miljoen, terwijl het bedrijf tegelijkertijd verplichtingen aan de overheid moet nakomen, waaronder een bedrag van SRD 460 miljoen aan achterstallige loonbelasting en AOV.

Deze achterstanden ontstaan doordat de bedrijven niet in staat worden gesteld marktconforme tarieven te hanteren voor hun diensten.