Familiekwestie loopt uit de hand, aangifte van bedreiging tussen broers

politie

R.J. heeft aangifte gedaan tegen zijn broer R.P. wegens bedreiging met een misdrijf tegen het leven.

De aangifte vond plaats op het politiebureau te Mariënburg.

Volgens de verklaring van R.J. zijn de broers naast elkaar woonachtig en actief in de landbouw. De relatie tussen de twee is al eerder verstoord geweest.

Zo verklaarde R.J. dat hij 23 jaar geleden gewond raakte aan zijn hals door toedoen van zijn broer R.P. tijdens een familieruzie. Hoewel er destijds aangifte was gedaan, werd de zaak ingetrokken op verzoek van R.P.

Het conflict laaide opnieuw op nadat op maandag 30 september de secretaresse van de districtscommissaris (dc) het erf van R.J. bezocht voor een controle met betrekking tot het besproeien van landbouwgewassen.

Volgens R.P. wordt hij onterecht beschuldigd van het doorgeven aan de dc dat R.J. water uit het kanaal zou pompen om een waterput te vullen, iets dat verboden is door de autoriteiten.

Tijdens de controle ontstond er een verhitte discussie waarbij R.P. ruzie maakte met de zoon van R.J. en waarbij over en weer beledigingen werden geuit.

R.J. kwam op voor zijn zoon, waarna de situatie verder escaleerde en er wederzijdse bedreigingen zouden zijn geuit. Uit voorzorg besloot R.J. aangifte te doen bij de politie.

Op woensdag 9 oktober werden beide broers, R.J. en R.P., opgeroepen om zich te melden bij het politiebureau in Mariënburg in verband met de aangifte van bedreiging.

Na verhoor door de politie gaven beide broers aan dat er sprake was van scheldpartijen, maar ontkenden zij elkaar daadwerkelijk bedreigd te hebben.

Na overleg met een lid van het Openbaar Ministerie zijn beide partijen voorlopig heengezonden.

Het onderzoek naar de zaak loopt nog.