De prijs van brandstof in Suriname wordt voornamelijk bepaald door de oliemaatschappij die de exploitatie uitvoert, aldus DNL- topman ingenieur Dharm Mungra in gesprek met GFC Nieuws.
In een verklaring licht hij toe hoe verschillende factoren bijdragen aan de huidige benzineprijzen en welke uitdagingen daarbij komen kijken.
Transfer pricing en kostenopdrijving
Een belangrijk aspect van de prijsbepaling is het gebruik van “transfer pricing”. Dit is een techniek waarbij multinationale ondernemingen goederen en diensten aan zichzelf verkopen tegen kunstmatig hoge prijzen.
Hierdoor worden de kosten opgeschroefd, wat de uiteindelijke brandstofprijs beïnvloedt. Mungra benadrukt dat dit een bekende praktijk is die ook in landen zoals Guyana voorkomt.
Hij wijst erop dat Surinaamse deskundigen, die nog relatief onervaren zijn, moeite hebben om deze complexe structuren te doorzien en aan te pakken.
Staatsolie en EBS
Mungra brengt ook naar voren dat de overheid geheim houdt dat de verkoopprijs van Staatsolie aan de Energie Bedrijven Suriname (EBS) veel hoger is dan de eigen opwekkingskosten van EBS.
Deze regeling, die buiten de EBS om is overeengekomen door voormalig minister Gregory Rusland, zorgt ervoor dat EBS elektriciteit afneemt tegen een door de overheid en Staatsolie afgesproken prijs.
De regering haalt vervolgens de winsten van Staatsolie terug, wat betekent dat de zogenaamde subsidie aan EBS in feite een teruggave is van wat de gemeenschap eerder onterecht werd ontnomen. Volgens de politicus blijft een deel van deze winst echter bij Staatsolie hangen.
Overheidsinkomsten uit brandstoffen
De overheid verdient momenteel ongeveer 25% aan brandstofverkoop. Mungra stelt de vraag of de overheid bereid is deze inkomsten los te laten, gezien het belang ervan voor de staatskas.
Beperkte voordelen voor de gemeenschap
Een ander probleem dat Mungra aanstipt is dat slechts een klein deel van de productiewaarde van grondstoffen in het land blijft.
Vaak laten fiscale regelingen en winstverdelingsregels te weinig over om gemeenschappen te compenseren voor de uitputting van hun hulpbronnen en de daarmee gepaard gaande milieuschade.
Hij benadrukt dat bij slechte deals vaak te lage belastingen en royalty’s worden geaccepteerd zonder de echte waarde van de grondstof te begrijpen.
Resource Curse
Deze effecten zijn volgens de DNL- voorzitter inherent aan wat bekend staat als de “resource curse”. Dit fenomeen beschrijft hoe landen met veel natuurlijke hulpbronnen vaak geconfronteerd worden met economische stagnatie en sociale problemen, in plaats van de verwachte welvaart.
Dharm Mungra waarschuwt dat de Surinaamse gemeenschap bewust moet zijn van deze dynamieken en dat er meer transparantie en deskundigheid nodig is om eerlijkere en voordeligere afspraken te maken in de olie- en gasindustrie.
Patty maakt deel uit van het freelance redactieteam van GFC Nieuws.
Voor contact: info@gfcnieuws.com