De zaak van Pikin Saron

protest vtls truckhouders pikin saron

Het recente besluit van rechter Duncan Nanhoe om de Pikin Saron-zaak uit te stellen naar 17 januari 2025 heeft niet alleen de boosheid gewekt van de betrokken verdachten, maar ook het traditioneel gezag van de Inheemse Volken diep teleurgesteld.

Vier mannen zitten al meer dan anderhalf jaar vast, terwijl de vijfde verdachte door de nieuwe uitstel langer dan een jaar zijn vrijheid heeft verloren.

Het is moeilijk te begrijpen hoe deze vertraging gerechtvaardigd kan worden, gezien de ernst van de zaak en de langdurige detentie van de verdachten.

Een van de verdachten, Martin M., maakte duidelijk wat de impact van deze verlengde detentie op hem heeft: “Ik zit al twaalf maanden onschuldig vast. Luku fa mi kon mangri. San mi du? Mi no kiri no wan sma!” (“Waarom ben ik hier? Wat heb ik misdaan? Ik heb niemand iets aangedaan!”).

Zijn woede, die hij vanuit de beklaagdenbank uitte toen de zaak werd uitgesteld, weerspiegelt de frustratie en wanhoop van een man die zich al een jaar lang ten onrechte vastgezet voelt.

Martin M. voelt zich gevangen in een rechtssysteem dat zijn zaak steeds verder uitstrekt, zonder uitzicht op gerechtigheid.

Zijn uitspraken geven aan hoe het rechtssysteem niet alleen zijn persoonlijke vrijheid bedreigt, maar ook zijn vertrouwen in een eerlijk proces heeft beschadigd.

Het argument van de rechter om te wachten op medische rapporten van twee van de verdachten lijkt in de ogen van velen vooral een uitstel van executie.

Advocaten probeerden tevergeefs de rechter op andere gedachten te brengen, door te wijzen op het feit dat deze rapporten geen invloed hadden op de tenlastegelegde feiten.

Zelfs hun verzoek om de hechtenis van de verdachten op te heffen in afwachting van het vonnis werd door de rechter verworpen.

Het lijkt erop dat de rechter in dit geval niet alleen de belangen van de verdachten uit het oog verliest, maar ook de bredere belangen van gerechtigheid en transparantie in het Surinaamse rechtssysteem.

Wat echter het meest zorgwekkend is, is de reactie van het Traditioneel Gezag van de Inheemse Volken. Het gezag heeft haar ernstige twijfels geuit over de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van het rechtssysteem in Suriname.

Dit heeft geleid tot de dreiging van internationale actie, met brieven die naar organisaties zoals de OAS zullen worden gestuurd om te wijzen op de sterke aanwijzingen dat deze Inheemse verdachten geen eerlijke en onpartijdige behandeling krijgen.

De Inheemse gemeenschappen zijn terecht bezorgd over de manier waarop hun rechten worden geschonden en de politieke implicaties die hieraan verbonden zijn.

Wat we hier zien, is meer dan een juridische kwestie. Het is een sociaal en politiek probleem dat het vertrouwen in het rechtssysteem van Suriname ondermijnt, vooral onder de Inheemse gemeenschappen die zich buitengesloten en ongelijk behandeld voelen.

Dit incident maakt duidelijk dat Suriname nog steeds worstelt met fundamentele kwesties van rechtvaardigheid, gelijke behandeling en politieke invloed op het rechtssysteem.

Wanneer de rechten van Inheemse burgers op deze manier worden geschonden, kunnen we niet langer spreken van een eerlijk rechtssysteem dat voor iedereen geldt.

Het is tijd dat de Surinaamse overheid, inclusief de rechterlijke macht, zich rekent voor de invloed die politieke krachten kunnen uitoefenen op het rechtssysteem.

De Inheemse gemeenschappen hebben recht op een eerlijk proces en gelijke behandeling, ongeacht hun etnische achtergrond of politieke belangen.

De roep om internationale aandacht is dan ook gerechtvaardigd, en de internationale gemeenschap moet zich inzetten om ervoor te zorgen dat de rechten van deze verdachten niet worden genegeerd.

Greham D.