CBvS hekelt ‘onjuiste’ berichtgeving over huidig OMO-beleid, vraagt zich af hoe het armoede in de hand werkt

cbvs e1612812389608

GFC NIEUWSREDACTIE- Het OMO-beleid dat momenteel wordt gevoerd door de Centrale Bank van Suriname (de Bank) is in grote mate hetzelfde beleid dat is gevoerd in onder meer Guyana, Barbados, Jamaica, Trinidad, Curaçao, Rwanda, Tanzania, Myanmar, Ghana, Nigeria en Ethiopië.

Dit nieuwe monetair raamwerk heeft veel inflatie voorkomen, maar behoeft bijstelling op bepaalde punten.

De afgelopen tijd zijn er vaker berichten in de media verschenen over de de Bank) c.q. het gevoerd monetair beleid. Het is geen traditie dat een Centrale Bank reageert op berichten verschenen in de media. Wanneer het echter gaat om berichten die misleidend zijn c.q. tot verwarring bij het publiek kunnen leiden, dan acht de Bank een reactie op z’n plaats, mede naar aanleiding van de publicatie getiteld ‘Crimineel regeerbeleid drukt volk in armoede’, schrijft de Bank.

Bij monetaire analyses wordt altijd naar het netto geldscheppend effect gekeken en niet naar bruto grootheden. De OMO’s zijn per saldo sterk geldverkrappend wat ondersteunend werkt naar de Surinaamse dollar. De OMO’s op zich kunnen dus nimmer een bron van inflatie vormen! De omwisseling van vreemde valuta-inkomsten van de Staat bij de Bank is een handeling die sedert de oprichting van de Bank (65 jaar geleden) plaatsvindt.

De belastinginkomsten die de Overheid ontving uit de bauxietsector waren in US-dollars. Deze US-dollars werden vervolgens verkocht aan de Bank, die zij vervolgens toevoegde aan haar deviezenreserves. Waarom zou deze handeling nu crimineel zijn en tot armoede leiden en in de afgelopen 65 jaar niet?

In alle kleine ontwikkelingslanden geschiedt de verkoop van US-dollars door de Staat voornamelijk aan de centrale bank. De Staat doet dan haar lokale uitgaven in de lokale munteenheid. Waarom leidt het in andere kleine ontwikkelingslanden niet tot armoede en is het daar ook niet crimineel?

Hoe vult een Centrale Bank haar internationale reservepositie aan? Dit doet zij door de aankoop van buitenlandse valuta of goud tegen betaling in de lokale valuta.

Iedereen met een minimale economische kennis begrijpt deze handeling, die evenwel leidt tot geldschepping: vergroting van de geldhoeveelheid. Deze geldschepping is overigens voor 100% gedekt door deviezen. Het is aan de centrale bank gelegen hoe om te gaan met de geldschepping. Indien deze excessief is, dient de centrale bank maatregelen te treffen, daar het nalaten hiervan kan leiden tot inflatie.

In het huidige programma met het IMF is opgenomen dat de Bank voorlopig niet meer op de vreemde valutamarkt mag opereren middels de aankoop en verkoop van vreemde valuta anders dan via een valutaveilingplatform. Exporteurs kunnen dus niet rechtstreeks bij de Bank terecht om vreemde valuta te verkopen en importeurs kunnen evenmin rechtstreeks terecht bij de Bank voor hun vreemde valuta behoefte. De laatsten zijn hiervoor terecht bij de commerciële banken en de geldwisselkantoren.

Tenslotte vraagt de Bank zich af of het verkeerd is dat de overheid dividenduitkeringen luidende in US-dollars gebruikt voor olie-importen, m.n. in een krappe valutamarkt. Het alternatief zou immers zijn een kleiner deviezenaanbod en een grotere opwaartse druk op de wisselkoers.

Het is misleidend en bezijden de waarheid dat OMO-rentes worden betaald middels US-dollar tranches van het IMF. Het zou prijzenswaardig zijn als de bron van deze informatie gedeeld wordt met de autoriteiten en de samenleving.

Bovendien stelt de Bank zich open voor de vermeende constatering waarbij de OMO’s in verband worden gebracht met nieuw gedrukte SRDs. Dergelijke beweringen getuigen van zeer beperkte economische en monetaire kennis gecombineerd met een gebrekkig analytisch vermogen.

De constructie binnen het programma met het IMF is dat de Bank hoofdzakelijk haar internationale reserves moet aanvullen middels de aankoop van US-dollars die de Overheid van de internationale financiële instellingen ontvangt.

Het is de Bank niet toegestaan om zoals voorheen het geval was, US-dollars te kopen van exporteurs en/of goud van goudexporteurs/goudopkopers. De voorziening van de economie van US-dollars of van andere vreemde valuta moet geschieden door exporteurs, door geldovermakingen naar Suriname of via andere legale bronnen van valutavoorziening.

Op de weekbalans van de Bank per 31 december 2021 bedroeg bankbiljetten in omloop afgerond SRD 4,7 miljard. Per 30 december 2022 bedroeg dit afgrond SRD 6,1 miljard. Dit levert een verschil op van SRD 1,4 miljard. Er is een toename vanaf ultimo 2019 tot ultimo 2022 van ongeveer SRD 3,9 miljard. De dekkingsgraad is vanaf ultimo 2019 tot ultimo 2022 echter verbeterd van ongeveer 30% tot ongeveer 90%, terwijl de Bankwet minimaal 50% voorschrijft, hetgeen uit de weekstaten af te leiden is.

De wisselkoers die al enige tijd instabiel is, is het gevolg van verstoringen aan zowel de aanbod als de vraagzijde van de economie. Bij de analyse van deze verstoring moet tegelijkertijd worden gekeken naar alle macro-economische sectoren. Indien slechts een sector wordt geanalyseerd, kan men tot een verkeerde conclusie komen.

De monetaire autoriteiten zijn vastberaden om de economie in het algemeen en de wisselkoers in het bijzonder op korte termijn te stabiliseren.

In het geval van een ontspoorde economie, zoals wij onder andere in de afgelopen 7 jaar hebben ervaren, gaat het stabilisatieproces gepaard met grote offers van de bevolking. We kunnen hierbij putten uit de ervaring die wij in de afgelopen twee tot drie decennia hebben opgedaan met de uitvoering van stabilisatiemaatregelen.

Het OMO-beleid dat momenteel wordt gevoerd door de Bank is in grote mate hetzelfde beleid dat is gevoerd in Guyana, Barbados, Jamaica, Trinidad, Curaçao, Rwanda, Tanzania, Myanmar, Ghana, Nigeria, Ethiopië etc. Dit nieuwe monetair raamwerk heeft veel inflatie voorkomen maar behoeft bijstelling op bepaalde punten.

Inmiddels heeft de Bank na 18 maanden voldoende inzicht verkregen in de werking van dit beleidsinstrument in de Surinaamse context. De Bank spant zich in om de effectiviteit van dit nieuwe monetair instrument in ons land te verbeteren, teneinde in samenhang met het fiscaal beleid een belangrijke bijdrage te leveren aan de totstandkoming van prijsstabiliteit.

De Bank zal in het eerste kwartaal van dit jaar het monetair beleid verder verkrappen. De inflatie zal door dit ingrijpen verder omlaaggaan.

Tot slot wordt gesteld dat het monetair beleid een zeer effectief instrument is voor inflatiebestrijding maar nergens ter wereld opgewassen is tegen inflatoire impulsen uit hoofde van de overheidsfinanciën, de nationale loonontwikkeling en de internationale prijsontwikkeling.