Cabendadorp eist intrekking grondhuurpercelen in brief aan GBB-minister

inheemsen brunswijk

Cabendadorp eist dat de Staat korte metten maakt met grondbeschikkingshouders van grote stukken land in het woon- en leefgebied van dit dorp in Para.

Dorpshoofd Jeane Kabenda eist in een brief aan minister Dinotha Vorswijk van Grondbeleid en Bosbeheer (GBB) dat de bewindsvrouw de grondhuurbeschikkingen spoedig intrekt. Daarnaast wil deze gemeenschap weten of meer grond of concessies in hun gebied zijn uitgegeven.

Deze kwesties zijn reeds vaker onder de aandacht van de minister en die van de districtscommissaris van Para, Marlene Joden, gebracht.

Dat is gedaan door het dorpshoofd van Cabendadorp, de Organisatie van Samenwerkende Inheemse Dorpen in Para, Wanica en Commewijne (OSIP) en Vereniging van Inheemse Dorpshoofden in Suriname (VIDS). De meest recentelijke gesprekken waren met de clusterministers na de incidenten te Pikin Saron van 2 mei 2023.

“Bij die gelegenheid was beloofd dat alle uitgegeven grondhuurbeschikkingen in Inheems gebied zal worden ingetrokken. Dit hebben wij echter niet gemerkt en integendeel wordt de kapitein van Cabendadorp belaag en bedreigd door de beschikkinghouders, onder andere via WhatsApp-berichten en mondeling”, zegt Kabenda.

Het gaat om de beschikking van 5 maart 2010 ten name van NV Bhai en Zonen, voor een stuk perceelland groot 11,7 hectare en het andere gronddocument is van 11 juni 2010 op naam van Sennebad, Lothar Julius, voor een stuk perceelland groot 15 hectare.

De beschikkingshouders beweren dat het toenmalig dorpshoofd Jozef Kabenda, brieven heeft ondertekend waarin hij toestemming verleende voor het afstaan van deze percelen aan respectieve stichtingen en personen.

“Zelfs indien Jozef Kabenda, mijn wijlen vader, zou hebben getekend, kan ik u zeggen dat hij niet volledig ingelicht was, wat hij ondertekende en wat daarvan de gevolgen zouden zijn. Hij kon niet schrijven noch lezen”, zegt het huidige dorpshoofd.

Bovendien was de gemeenschap hiervan niet op de hoogte. Binnen de Inheemse gemeenschappen moet een dergelijk zwaarwichtig besluit uitsluitend genomen worden na meerdere dorpsvergaderingen.

Er dient volledige informatie worden gegeven en deze moet ook goed overwogen worden. In dit geval zouden ook andere dorpen mede moeten beslissen, aangezien het gaat om collectief grondgebied van de Inheemse volken in deze regio.

“Wij hebben ons collectief grondgebied al lang geleden in kaart gebracht en hebben onze demarcatiekaarten ook aan opeenvolgende regeringen doen toekomen, inclusief aan u”, benadrukt Kabenda.

Verder is de gemeenschap niet op de hoogte of deze grondaanvraag de wettelijk voorgeschreven procedure heeft doorlopen van onderzoek bij desbetreffende Inheemse gemeenschappen en afgifte van geen bezwaar door de districtscommissaris.

Kabenda wijst erop dat in 2010 de Staat Suriname reeds tweemaal was veroordeeld door het Inter-Amerikaans Hof voor Mensenrechten inzake de rechten van Inheemse en Tribale Volken.

Alsof dat niet genoeg was, is Suriname voor de derde keer in 2015 veroordeeld in het Kaliña & Lokono vonnis en de Staat maag geen grond uitgeven in Inheems gebied. “Dit vonnis moet onmiddellijk en volledig uitgevoerd worden met de volle en effectieve participatie van VIDS”, zegt Kabenda.

Cabendadorp heeft de brief ook gestuurd naar ministers Kenneth Amoksi en Gracia Emanuel van respectievelijk Justitie en Politie en Regionale Ontwikkeling en Sport.

Ook hebben districtscommissaris Marlene Joden van Para en de gewestelijke politiecommandant (GPK) van Regio Afobaka, Ruben Dams, de brief ontvangen.