Brunswijk moet verantwoording afleggen, geen paniek zaaien

brunswijk

Vicepresident Ronnie Brunswijk heeft bekendgemaakt dat hij zijn persoonlijke beveiliging zal opvoeren.

Dit naar aanleiding van oproepen van een politie-inspecteur om hem te horen over uitspraken die hij in december deed over de vermeende schuilplaats van voormalig president Desi Bouterse.

In plaats van kalmte en leiderschap te tonen, lijkt Brunswijk opnieuw te kiezen voor polariserende en dreigende retoriek, waarmee hij meer onrust dan oplossingen veroorzaakt.

Brunswijk’s reactie wekt de indruk dat hij chaos als pressiemiddel gebruikt wanneer hij zich in een lastig parket bevindt.

Zijn uitspraken over een “noodtoestand” en het opvoeren van persoonlijke beveiliging zijn niet alleen overdreven, maar ook zorgwekkend.

Het roept de vraag op: wat probeert de vicepresident hiermee te bereiken? Dreigt hij indirect met escalatie of onrust wanneer hij ter verantwoording wordt geroepen?

Als vicepresident van Suriname heeft Brunswijk de verantwoordelijkheid om het vertrouwen van de bevolking te behouden door transparantie en stabiliteit te bevorderen.

Maar in plaats daarvan blijft hij een patroon van impulsieve en vaak dreigende uitspraken vertonen die geen recht doen aan de waardigheid van zijn ambt.

Dit gedrag geeft niet alleen blijk van een gebrek aan leiderschap, maar ondermijnt ook het vertrouwen in de politieke instituties van het land.

De timing van zijn reactie, gekoppeld aan het opvoeren van persoonlijke beveiliging, lijkt meer op een afleidingsmanoeuvre dan op een legitieme veiligheidsmaatregel.

Suriname heeft geen behoefte aan retoriek die de indruk wekt dat persoonlijke problemen van een politicus boven de nationale stabiliteit worden geplaatst.

In plaats van dreigende taal en symbolische acties zoals het opvoeren van beveiliging, zou Brunswijk zich moeten richten op het beantwoorden van de oproep tot verantwoording.

Het is zijn plicht om te laten zien dat hij boven persoonlijke belangen staat en dat hij in staat is om kritiek en onderzoek professioneel te benaderen.

H. Smeltz