Ambulancediensten in Suriname een levensreddende dienst of financiële valstrik?

Ambulance

Met de recente beslissing van de Regionale Gezondheidsdienst (RGD) om de kosten voor ambulancetransport naar verschillende districten fors te verhogen, roept men opnieuw vragen op over de toegankelijkheid van cruciale medische zorg.

Voor bewoners van gebieden zoals Coronie betekenen bedragen van SRD 9095 naar Paramaribo en SRD 6540 naar Nickerie een zware financiële last. Dit roept de vraag op: wat gebeurt er als een patiënt deze kosten simpelweg niet kan betalen?

Hoewel de RGD een regeling aanbiedt waarbij de kosten in termijnen kunnen worden betaald, blijft dit systeem kwetsbaar en brengt het serieuze ethische en praktische zorgen met zich mee. Ten eerste zijn er weinig garanties dat dit systeem soepel zal verlopen.

Wie verzekert dat de ambulancebemanning daadwerkelijk voorrang zal geven aan de gezondheid van de patiënt boven de betaling, vooral in urgente situaties?

Wat voorkomt dat patiënten in levensbedreigende situaties afgeschrikt worden door de kosten en daardoor niet om hulp durven vragen?

De belofte om patiënten niet te weigeren klinkt nobel, maar in de praktijk kan de urgentie van een betaling wel degelijk op gespannen voet staan met de prioriteit om medische zorg te verlenen.

Daarnaast is de vraag of een betalingsregeling werkelijk een oplossing biedt voor mensen die nauwelijks rondkomen. Voor mensen met een laag inkomen of zonder vast werk is het vooruitzicht van een betaling, zelfs in termijnen, een enorme last.

Een regeling waarbij men ‘maandelijks een klein bedrag kan voldoen’ klinkt haalbaar, maar in de praktijk kan zelfs een klein bedrag al te veel zijn voor gezinnen die elke maand moeten vechten om hun basisbehoeften te vervullen.

Bovendien schept het hoge tarief voor deze levensreddende dienst een diepgaande ongelijkheid binnen de gezondheidszorg.

Voor bewoners van het binnenland of andere afgelegen gebieden worden de hogere transportkosten een extra drempel, waardoor zij effectief tweederangsburgers worden als het op medische zorg aankomt.

Mensen in stedelijke gebieden hebben doorgaans sneller toegang tot gezondheidszorg en hoeven minder te betalen voor transport. Deze regionale verschillen leggen een pijnlijke realiteit bloot: medische noodhulp is in Suriname geen recht, maar een luxe voor degenen die het kunnen betalen.

De RGD zou in plaats van deze forse verhoging moeten onderzoeken hoe de kosten kunnen worden verlaagd of gesubsidieerd door de overheid, vooral voor kwetsbare groepen.

Het zou een stap vooruit zijn als de overheid een systeem creëert waarbij de kosten voor ambulancediensten gedekt worden door een fonds, bijvoorbeeld door een kleine heffing of belasting die specifiek voor deze diensten bestemd is. Dergelijke oplossingen zijn nodig om ervoor te zorgen dat de vraag om medische hulp niet wordt ontmoedigd door financiële barrières.

Al met al blijft de vraag bestaan hoe effectief deze regeling in de praktijk zal zijn en hoe de RGD zal garanderen dat geen enkele patiënt wordt achtergelaten vanwege financiële problemen.

Zonder sterkere waarborgen en structurele ondersteuning, lijkt deze regeling eerder op een tijdelijke pleister dan een duurzame oplossing.

Het recht op medische noodhulp mag nooit afhangen van het vermogen om te betalen. In plaats daarvan moet de RGD zich richten op betaalbare en eerlijke gezondheidszorg, die voor iedereen bereikbaar is – ongeacht de woonplaats of financiële situatie.

H. Smeltz