Alweer een Babylonische spraakverwarring

praten

INGEZONDEN– De meest fundamentele, actuele en nationale publieke discussie (strey- taki bruya) in Suriname betreft uiteraard de uitspraak van het Constitutioneel Hof (CHof) over het Kiesstelsel en de vele acties en reacties daarop en daarna.

Vaak is het zo dat men door onvoldoende informatie en/of inzicht en analytisch vermogen verkeerde aannames pleegt, er zelf in gaat geloven en anderen beïnvloedt.

Omdat men niet verder nadenkt, gaat zo een verkeerde aanname een eigen leven leiden en wordt het steeds moeilijker om zo’n misvatting te corrigeren.

Wat wij in Suriname steeds weer doen, is dat we wanneer we wetten, procedures, regels, afspraken enzovoorts maken, we er direct bij aangeven hoe, wanneer, voor wie en door wie ze omzeild kunnen worden (ontheffingen, uitzonderingen, versoepelingen, vrijstellingen, verzachtingen en afwijkingen ) en vooral bij wie men zou kunnen aankloppen voor deze corruptiegevoelige mogelijkheden.

Zo ontkrachten of verkrachten we zelf de wetten en regels die we net hebben afgekondigd en geven wij direct de mazen aan.

Ik zal proberen om niet in herhaling te treden, omdat er al zoveel herhaald (gehaal en getrek) is voorbijgekomen dat menigeen door de bomen het bos niet meer ziet en soms de boel maar wil kaal kappen.

Het CHof heeft op niet mis te verstane wijze enkele fundamentele manco’s in de Kiesregeling/Kieswet c. q. in de Grondwet blootgelegd (eigenlijk bevestigd ) en feitelijk dwingend aanbevolen welke correcties moeten worden doorgevoerd om te komen tot een waarachtige gelijkwaardige, rechtvaardige, participatieve en representatie, teneinde de democratische staatsordening en – bestuursvorm te realiseren.

De aanbeveling van het CHof is luid en duidelijk: “ONE PERSON…ONE VOTE…ONE VALUE” ergo:” LANDELIJKE EVENREDIGHEID ” te bewerkstelligen; niets meer… en niets minder!

Dus eigenlijk was/is er helemaal geen ruimte voor discussie, beoordeling, analyse, of becommentariëren van het ‘vonnis’, een andere visie, gemengd model/stelsel, referendum, of wat voor bedenksel dan ook. Waarvoor hebben we anders CHof?

We moeten allereerst eerlijk toegeven dat er in de periode 1984-1987 enkele (soms funeste) onvolkomenheden, vaak tegen beter weten in, de concepten voor de verkiezingswetgeving en de concept Grondwet zijn binnengeslopen, ofwel bewust zijn doorgedrukt.

Bijvoorbeeld de twee respectievelijk tien veelbesproken zetels voor Coronie en het binnenland hadden niets te maken met ontwikkelingsachterstand en inhaalmanoeuvres om die weg te werken, maar de echte reden was meer om deze zetels bij de verkiezingen van 1987 (direct of indirect) veilig te stellen voor en door de toenmalige machthebbers.

Ook het zogenaamd domiciliebeginsel had eerder een hypocriete en sterk populistische achtergrond dan een oprechte betrokkenheid jegens de districtsbewoners. In ieder geval is immers tot heden van enig aantoonbaar positief resultaat van deze misslagen totaal geen sprake.

Nu er toch eenmaal sprake is van het eventueel integrale wijziging van de Grondwet en de Kiesregeling maak ik van de gelegenheid gebruik om direct ook aandacht te besteden aan de volgende zaken (misvattingen/misslagen) die m.i. eveneens correctie c.q. wijziging behoeven, aangezien ze hoewel ze al bijna 40 jaar een eigen leven zijn gaan leiden, ze in beginsel verkeerd waren en dus nog steeds verkeerd zijn, de boel in de war gooien en tegen beter weten in toch decennialang gedoogd zijn.

Stelling 1: de districtscommissaris (dc) moet gekozen worden

Dit is een ernstige misvatting (om niet te spreken van onzin ), omdat deze functionaris de hoogste vertegenwoordiger is van het staatsbestuur ( lees: van de president, de regering ).

De dc heeft een bestuurlijke functie is een uitvoerend orgaan/ambtenaar en geen volksvertegenwoordiger. Hij behoort leiding te geven aan het districtsbestuur dat bestaat uit de lokale diensthoofden van alle ministeries/departementen in het desbetreffende district.

Verder geeft hij leiding aan de bestuursdienst, bestaande uit de districtssecretaris, ADS. B.O’S, OBO’S en andere functionarissen op het commissariaat en de dependances.

Hetgeen verkeerd gegroeid is, is dat al deze functies en respectievelijke functionarissen in de loop der tijd zodanig gepolitiseerd en gebureaucratiseerd zijn dat ze feitelijk de zo gepredikte decentralisatie tegenhouden.

Toch een voordeel, want die hele decentralisatie is in werkelijkheid onrealistisch en onrealiseerbaar gebleken. Het veroorzaakt alleen maar meer verdeeldheid en onderlinge strijd, oneerlijkheid, haat en nijd, tussen districten en bevolkingsgroepen onderling, mede zolang de huidige districtsindeling gehandhaafd wordt.

Stelling 2: een districtscommissaris kan/mag niet (nooit meer, zelfs na ca. 40 jaar miskleun ) tevens de voorzitter van de districtsraad (DR) zijn
Deze uiterst ongelukkige en feitelijk opportunistische noodoplossing werd in 1987 bedacht, omdat er gevreesd werd dat de (indirect) gekozen voorzitter een politieke tegenpool zou kunnen zijn en er snelsnel een ad-hoc beslissing moest worden genomen die wederom de toen gevestigde macht zou moeten bestendigen.

Overigens zou dit model slechts voor de beginperiode worden toegepast, totdat er binnen de districtsraad een voorzitter zou zijn gekozen. Echter toen men doorhad dat de dc zó de DR kon manipuleren, werd deze situatie gecontinueerd en de DR. tot anno 2023 gefrustreerd!
Welnu, de districtsraad is nou net wél een volksvertegenwoordigend orgaan, nota bene het orgaan bij uitstek dat namens de districtsbevolking, de dc en al hetgeen hij doet of nalaat, kritisch behoort te controleren, begeleiden, sturen en tezamen met, dan wel namens de ressortraden (RR) de wensen en grieven van de burgers te kanaliseren, naar en van de Bewindvoerders (dus ook de dc) en De Nationale Assemblee.
Het is dus feitelijk onlogisch, ondemocratisch en onacceptabel, dat de dc wordt gebombardeerd tot voorzitter van de districtsraad.

Hij moet dan immers als voorzitter van het controlerend volksvertegenwoordigend orgaan zichzelf en zijn eigen verrichtingen in het bestuurlijke als dc controleren en beoordelen.

Als dit goed is, kunnen we dus net zo goed, de president benoemen tot voorzitter van De Nationale Assemblee. U kent het gezegde wel van de slager die zijn eigen vlees keurt.

Stelling 3: de DR- en RR-leden moeten worden ingezet door de regering.

Wederom zo een kronkel! Deze functionarissen zijn gekozen volksvertegenwoordigers en geen ambtenaren. De politieke partijen kunnen liever gaan werken aan een veel betere selectie van potentiёle kandidaten voor deze organen, terwijl ook de criteria voor verkiesbaarheid, alsook de taken en bevoegdheden en procedures moeten worden aangescherpt in de nationale wetgeving.

Feitelijk moet er alles aan gedaan worden teneinde zodanige omstandigheden te creёren dat deze organen/functionarissen wel capabel zijn en in staat worden gesteld om hun grondwettelijke taken en bevoegdheden naar behoren én naar tevredenheid van het Surinaamse volk uit te voeren. Het e. e. a. hier opgemerkt geldt ook voor de selectie van kandidaten voor de Nationale Assemblee.

Stelling 4: een land kan geen twee presidenten hebben!

Let wel: de volgende op- en aanmerkingen hebben niet per se betrekking op de huidige president en vicepresident (vp). Artikel 98 van de Grondwet handelend over de waarneming van de president moet dringend en ingrijpend gewijzigd worden.

Onlangs maakte de vp enkele ontkennende opmerkingen over het al of niet existeren van twee presidenten naast of tegenover elkaar binnen de regeringscoalitie in ons land, maar dit had meer betrekking op de indruk die er soms bestaat of wordt gesuggereerd door critici en criticasters dat er binnen de coalitie momenteel onenigheid heerst en de voorzitters van de twee grootste partijen elkaar proberen te overrulen.

Het betreft hier dus meer de politiek-bestuurlijke kant van de kwestie die weinig consequenties heeft en overkomelijk is, tenzij ze elkaar gaan tegenwerken en ondergraven en saboteren.
In dit kader kan direct aandacht worden besteed aan het al dan niet continueren van de dubbele naamgeving van een regering/regeertermijn of bij voorkeur terug te keren naar de enkelvoudige naamgeving, te weten de naam van de president die verantwoording verschuldigd is aan De Nationale Assemblee.

Van staatsrechtelijke en dus van veel fundamenteler aard is de vraag wat de president overdraagt aan de vp ter waarneming wanneer hij het land verlaat.

Hier doet zich de onzinnige en onacceptabele situatie voor dat Z.E. de president van de Republiek Suriname ergens in het buitenland als staatshoofd optreedt, de natie vertegenwoordigt en uitdraagt, inhoud geeft aan de buitenlandse politiek en verder invulling geeft aan zijn taken en bevoegdheden als regeringsleider pur sang en er tegelijkertijd in Suriname een ‘waarnemend president’ rondloopt en handelingen pleegt, taken en bevoegdheden uitoefent als ware hij de ‘acting president’.

In zo’n periode heeft Suriname dus twee presidenten in actie! Daarom dus nogmaals de vraag, welk deel van de taken en bevoegdheden van de president worden waargenomen door de vp. Dit fenomeen kan zeer ernstige consequenties hebben als het een en ander niet wordt ingekaderd.

Het lijkt mij niet onlogisch dat dit fenomeen van de figuur van waarnemend president wordt afgeschaft en het gewoon de vicepresident is en blijft die de president bij fysieke afwezigheid vertegenwoordigt op/bij bepaalde nader te omschrijven momenten/gebeurtenissen.

Naar mijn mening maken we ons als land onsterfelijk belachelijk met deze miskleun en moeten wij er zo snel mogelijk mee ophouden.

Zo’n situatie kan zowel nationaal als internationaal heel ernstige en verregaande consequenties ten gevolge hebben.

Ik zal maar geen slapende honden wakker maken en de aandacht vestigen op deze wereldklucht: de president tekent een protocol van overdracht aan de vp/ waarnemend president en stapt daarna in een plane en vertrekt als wat? Ik neem aan als president toch? Eigenlijk een grote grap, maar wel gevaarlijk.
Er zou mijns inziens pas sprake kunnen/mogen/moeten zijn van waarneming van de president, als/indien hij voorspelbaar voor een langere periode niet instaat zal zijn het ambt uit te oefenen en inhoud te geven. De Nationale Assemblee zou in zulke gevallen hierover een besluit kunnen nemen.

Yodi H. Hermelijn