Het Presidentieel Besluit maakt duidelijk dat minister Dinotha Vorswijk van Grondbeleid en Bosbeheer (GBB) slechts ceremonieel haar functie kan uitvoeren.
Ze mag geen grondbeschikkingen meer tekenen zonder de parafering van onderminister Sieuwkoemar Sukul. Dit betekent dat zij in de praktijk ‘onder curatele’ is gesteld.
De echte macht over het grondbeleid ligt nu volledig bij Sukul, die niet alleen grondzaken beheert, maar ook contact onderhoudt met notarissen en alle problemen rondom grond moet oplossen.
Met dit besluit lijkt Sukul de feitelijke minister te zijn. De ABOP lijkt zichzelf gevangen te houden in een machtsconstructie waarin loyaliteit aan posities belangrijker is dan een rechte rug tegenover de coalitiepartner.
De partij accepteert deze gang van zaken onder het mom van machtsbehoud, terwijl het besluit juist aantoont hoe beperkt die macht werkelijk is.
Het besluit toont een breder probleem in Suriname: de schijnbare willekeur waarmee macht wordt verdeeld en uitgevoerd.
Het idee dat onderministers in feite ministers zijn, terwijl de feitelijke ministers machteloos toekijken, wijst op een fundamenteel probleem. Het roept de vraag op: leven sommige functionarissen werkelijk boven de wet?
K. Felanti
Dit artikel betreft een ingezonden opiniestuk. Voor de publicatie van ingezonden artikelen hanteren wij specifieke voorwaarden. Voor vragen of meer informatie kunt u contact opnemen via info@gfcnieuws.com.
Let op: Publicatie van opiniestukken houdt niet in dat GFC Nieuws het eens is met de inhoud