Advocatenteam Desi Bouterse bepleit opschorting vonnissen op basis van juridische onregelmatigheden en Amnestiewet

desi bouterse opnieuw veroordeeld tot twintig jaar cel voor decembermoorden

Het advocatenteam van Desi Bouterse en medeverdachten betoogt dat de vonnissen in het 8 Decemberstrafproces moeten worden opgeschort, met als belangrijkste argument het pleidooi van de toenmalige auditeur militair Roy Elgin in maart 2016.

Elgin stelde dat hij geen strafeis kon stellen zonder wetswijziging, aangezien de Krijgsraad de vervolging op 11 mei 2012 had geschorst, in afwachting van de beantwoording van de rechtsvraag over mogelijke inmenging door de Amnestiewet.

Het Openbaar Ministerie (OM) beweerde dat de wetswijziging een formeel vervolgingsbeletsel creëerde, wat nog steeds bestond op 4 maart 2016.

Elgin benadrukte dat het vonnis van de Krijgsraad gezag van gewijsde had verkregen.

Het advocatenteam stelt dat fouten in het proces, in strijd met het Wetboek van Strafvordering, een grove schending van het legaliteitsbeginsel vormen, zonder mensenrechtenschendingen of misdaden tegen de menselijkheid.

Ze benadrukken dat de toegepaste Amnestiewet onomkeerbaar is en de rechtsgevolgen ervan behouden moeten blijven.

Op een persconferentie maandag van president Chan Santokhi werd de Surinaamse regering geconfronteerd met de wending in het 8 decemberstrafproces.

Advocaten, vertegenwoordigend een groep belanghebbenden, hebben via een brief aan het Hof van Justitie betoogd dat het uitgesproken vonnis onjuist is en opgeschort moet worden, onder verwijzing naar de Amnestiewet.

Santokhi reageerde op deze kwestie, waarbij hij verklaarde dat de regering de wettelijke regelingen met betrekking tot de uitvoering van het vonnis naleeft.

Tijdens de persconferentie benadrukte de president dat specifieke wettelijke procedures in Suriname worden gevolgd, zoals meegedeeld door het Openbaar Ministerie (OM).

Hij stelde dat het OM hem op de hoogte heeft gesteld van een verzoek met betrekking tot de uitvoering van het vonnis, waarbij alle vereiste wettelijke termijnen in acht zijn genomen.

Santokhi merkte echter op dat de betreffende brief niet rechtstreeks aan hem is gericht en dat de regering afwacht wat het Hof van Justitie zal beslissen.

Op de vraag of er al overleg is geweest over de uitvoering van het vonnis, benadrukte de president dat het OM, met name de procureur-generaal, de leidende rol speelt.

Hij verklaarde dat als het OM besluiten neemt, het gebruik zal maken van overheidsinstanties waarvoor de regering verantwoordelijkheid draagt.

Hoewel er overleg wordt gepleegd om tijdig geïnformeerd te worden over mogelijke beslissingen, heeft de regering tot op heden geen instructies van het OM of de procureur-generaal ontvangen.