Advocaten in Suriname worstelen met verouderde vergoedingen voor kosteloze rechtsbijstand

advocaat recht rechter

In Suriname hebben advocaten die betrokken zijn bij kosteloze rechtsbijstand nog geen antwoord ontvangen op hun smeekbede om een verbetering van de vergoeding van SRD 0,55 per kilometer, die nog dateert uit de vorige eeuw.

Deze vergoeding, uitgekeerd door de overheid, blijkt niet meer toereikend, vooral met betrekking tot het spreken van recht in afgelegen districten, waar raadslieden extra kosten moeten maken die niet gedekt worden door het huidige tarief.

Elleson Fraenk, de deken van de Surinaamse Orde van Advocaten (SOvA), heeft herhaaldelijk aangekaart dat dit probleem bij regeringsautoriteiten, waaronder President Chan Santokhi en justitieminister Kenneth Amoksi, bekend is.

Tot op heden is er echter nog geen verbetering opgetreden, ondanks de urgente noodzaak tot herziening van deze vergoeding.

Fraenk benadrukte dat advocaten die kosteloze rechtsbijstand verlenen, lange tijd hebben doorgezet om deze service te bieden, maar dat ze nu aangeven dat het financieel niet langer haalbaar is. De overheid heeft feitelijk gedurende al die tijd hun dienstverlening gefinancierd.

Op 1 juli van dit jaar hebben advocaten besloten de kosteloze rechtsbijstand stop te zetten. Dit heeft geleid tot een nijpende situatie voor mensen die niet in staat zijn om een advocaat te betalen en afhankelijk waren van deze kosteloze bijstand.

Fraenk benadrukte dat het probleem verder verergert door de decentralisatie van het rechtspreken, aangezien advocaten dan nog hogere kosten moeten maken, terwijl de vergoeding ontoereikend blijft.

Ondanks een uitgebreid rapport dat naar de leiding van het land is gestuurd, inclusief de Staatsraad en de voorzitter van De Nationale Assemblee, is er nog geen concrete oplossing naar voren gekomen.

De deken benadrukte dat het niet alleen gaat om brandstofvergoeding, maar ook om andere administratieve werkzaamheden die kosten met zich meebrengen voor advocatenkantoren.

Advocaten vragen geen exorbitante vergoeding, maar streven naar een redelijke beloning en honorarium, aangezien toegang tot recht een fundamenteel grondrecht van de mens is.

Ondanks de uitdagingen blijft Fraenk hoopvol gestemd en waardeert hij dat met de rechtszittingen in Moengo en Brokopondo het Hof van Justitie nu dichterbij de burger is gekomen.