ABOP in spoedberaad: Wie heeft de werkelijke macht op GBB?

abop brunswijk vorswijk bee

Binnen de ABOP zijn de gemoederen hoog opgelopen nu blijkt dat minister Dinotha Vorswijk van Grondbeleid en Bosbeheer (GBB) eigenlijk toestemming nodig heeft van de onderminister om grondbeschikkingen te tekenen.

De bevoegdheden van de minister worden in een resolutie sterk ingeperkt, waarbij essentiële taken zoals het tekenen van grondbeschikkingen afhankelijk zijn gemaakt van de goedkeuring van de onderminister Sieuwkoemar Ramsukul. Zonder diens paraaf verliest de handtekening van Minister Vorstwijk haar waarde.

Vicepresident Ronnie Brunswijk stelde drie dagen geleden na de beëdiging van de onderminister dat er slechts één leidinggevende is op het ministerie: minister Dinotha Vorswijk. “De onderminister heeft geen tekeningsbevoegdheid, dus ik heb geen moeite met hem. Er is maar een baas op het ministerie,” verklaarde Brunswijk resoluut.

Echter blijkt nu dat Vorswijk beschikkingen over grondzaken pas mag tekenen nadat deze zijn geparafeerd door de onderminister. “Hiermee is de minister ondergeschikt gemaakt aan de handtekening van haar medewerker,” aldus een politiek analist eerder aan GFC Nieuws.

De situatie roept veel vragen op over de interne structuur en besluitvorming binnen het ministerie, maar ook over de politieke dynamiek binnen de regering.

Hieronder de verklaring van de ABOP:

Naar aanleiding van de commotie rond de taakstellingen en bevoegdheden van onderministers bij de ministeries van Grondbeleid en Bosbeheer (GBB) en Binnenlandse Zaken geeft de ABOP aan dat de verwoording in de Presidentiële Besluiten in strijd is met artikel 124 van de Grondwet.

Het Decreet Uitgifte Domeingrond en de landhervormingswetten verenigen zich niet met de bevoegdheden genoemd in het Presidentieel Besluit van de onderminister van GBB.

Het zou niet alleen rechtstatelijk onjuist zijn, maar ook in strijd met onze Grondwet om deze situatie te handhaven.

Derhalve verwerpt de ABOP de bevoegdheden opgenomen in de Presidentiële Besluiten en doet een dringend beroep op de president om de afgesproken politieke afspraken van vóór de aanstelling van de onderministers na te leven.