Met tranen in haar ogen en een brok in haar keel schrijft een kapotgewerkte, maar hoopvolle remote werker uit Suriname haar verhaal aan GFC Nieuws. Anoniem, omdat ze geen andere uitweg meer ziet.
Ze werkt op afstand als klantenservicemedewerker voor een Nederlands bedrijf.
“Op papier ben ik freelancer, zogenaamd zelfstandig, maar de werkelijkheid is dat ik elke dag word behandeld als een gewone werknemer – zonder bescherming, zonder respect, zonder zekerheid.”
“Ik voel me alsof ik nergens bij hoor. Alsof ik alleen besta om te leveren, maar nooit word gezien.”
De vrouw werkt zonder contract, zonder vangnet en zonder rechten. “Er is zelfs letterlijk tegen mij gezegd – in andere woorden – dat ik eigenlijk niet officieel in dienst ben, maar wel alles moet doen alsof ik dat wel ben.”
“En als ik dan vragen stel of iets niet duidelijk is, krijg ik al snel de wind van voren. Voor de kleinste foutjes krijg ik harde woorden, bijna alsof ik niets waard ben. En ik slik het. Elke keer weer. Omdat ik moet. Omdat ik geen keuze heb.”
Op jonge leeftijd moest ze al gaan werken. Niet omdat ze wilde stoppen met school, maar omdat het leven haar daartoe dwong.
“Er moest geld naar huis komen. Toch heb ik nooit opgegeven. Ik leerde alles zelf: administratie, klantencontact, verkoop, communicatie… Meer dan tien jaar lang werkte ik met hart en ziel.”
Toch merkt ze telkens weer dat ervaring zonder diploma weinig waard lijkt. “Telkens wanneer ik solliciteer, merk ik hoe alles draait om een papiertje. Hoe mijn inzet, mijn ervaring, mijn trouw niets betekenen zonder een diploma.”
Wat nog vernederender is, is dat sommige werkgevers haar uitnodigen voor een sollicitatiegesprek, terwijl ze haar opleidingsniveau al kennen uit haar brief en haar op grond daarvan beoordelen.
“Ik ga vol hoop, met knikkende knieën, en dan voel ik tijdens het gesprek hoe ze me alleen maar aankijken met medelijden – of erger nog: alsof ik een grap ben. Of dat er een relatief laag salaris wordt aangeboden, waarvan de vervoerskosten al bijna het hele bedrag opslokken.”
“Waarom nodigen ze me dan uit? Waarom laten ze me hopen, als ze me op voorhand al geen kans willen geven?”
Ze ziet het dagelijks gebeuren: mensen met diploma’s die fouten maken die zij niet eens zou durven overwegen. Maar in plaats van kritiek krijgen zij begrip en nieuwe kansen. “Ik krijg bokken,” zegt ze wrang.
Toch blijft ze doorgaan. Niet omdat ze wil, maar omdat ze moet. “Voor mijn kind. Voor het eten op tafel. Voor dat sprankje hoop dat er misschien ooit iemand komt die wél kijkt naar wie ik ben, en niet naar wat er op papier staat.”
Het leven dat ze leidt is allesbehalve gemakkelijk. Haar inkomen is nauwelijks genoeg om fatsoenlijk van te leven, en de stress die daarmee gepaard gaat, is ondraaglijk. Maar wat nog zwaarder weegt dan de financiële zorgen, is het onzichtbaar zijn.
“Het gevoel dat ik niet gezien word, doet het meeste pijn. Ik ben meer dan mijn diploma. Ik ben een moeder, een vechter, een werker met een groot hart. En ik ben moe. Moe van moeten vechten, elke dag opnieuw, zonder dat iemand het ziet.”
Ze barst van de ideeën om iets op te bouwen, om duurzaam en zelfstandig haar geld te verdienen. Maar zonder startkapitaal of iemand die haar het zetje geeft dat ze nodig heeft, blijft het bij dromen.
“Ik hoop dat mijn verhaal iets losmaakt. Dat er eindelijk geluisterd wordt naar mensen zoals ik. Mensen die in stilte alles geven. Die kapotgaan, maar blijven doorgaan. Niet omdat ze kunnen, maar omdat ze moeten.”
Foto ter illustratie

S. King maakt deel uit van het freelance redactieteam van GFC Nieuws.
Voor contact: info@gfcnieuws.com of direct via WhatsApp.