Eliviera Sandie en Helmut Gezius
Decennialang wordt er geroepen dat boedelplantages maatschappelijke problemen veroorzaken, want bezitters van deze gronden kunnen geen zakelijke rechten aan ontlenen.
Dat vinden vooral personen die niet tot de boedel behoren, bijvoorbeeld Mr. dr. Chequita Ramautar-Akkal die in oktober 2015 promoveerde met het proefschrift ‘Boedelproblematiek in Suriname’.
Daarin stelt ze hard dat de plantage boedelgronden de ontwikkeling van Suriname stagneren omdat:
– erfgenamen vaak niet weten dat ze eigenaar zijn of hoeveel mede-eigenaren er zijn
– verkoop en overdracht van deze gronden bijna onmogelijk is
– erfgenamen geen hypothecaire leningen kunnen sluiten waardoor ontwikkelingsinvesteringen niet mogelijk zijn
– districtsontwikkeling daardoor niet op gang komt, waardoor de landelijke ontwikkeling stagneert.
Ramautar-Akkal stelt verder in haar proefschrift dat ontwikkeling van Suriname pas mogelijk is wanneer de overheid de volgende maatregelen treft inzake de boedelgronden:
– De titels, aard en omvang van de boedelgronden wettelijk vaststelt
– Overgaat tot verdeling van de boedelgronden aan personen die voldoen aan de uitgiftevoorwaarden en duidelijk kunnen bewijzen dat ze erfgenamen zijn
– terugname van de gronden als blijkt dat er geen erfgenamen meer zijn

Foto 1
Het nieuw Burgelijk Wetboek 2025
Tien jaar na het proefschrift blijkt dat bovengenoemde standpunten zijn verwerkt in het nieuw Surinaams Burgelijk Wetboek (BW) dat dit jaar in DNA is aangenomen.
Opvallend hierbij is dat er nog meer nadelige maatregelen zijn doorgevoerd, omdat de overheid zich erop beroept dat alle oorspronkelijke kopers zijn overleden. Daarom mag de overheid zelf handelen en dat hebben ze als volgt vastgelegd in de wet.
a. De overheid mag de grond verdelen en delen hiervan toekennen aan de gebruikers (bewoners worden gebruikers genoemd).
b. Deze gebruikers moeten hun persoonlijke aanvraag indienen bij het ministerie van Openbare Werken.
c. Elke gebruiker moet bij de aanvraag ook een beheersplan indienen waarin duidelijk blijkt dat hij in staat is om de grond tot ontwikkeling te brengen.
d. Het ministerie van Openbare Werken bestudeert de stukken en brengt advies uit.
e. De rechter beslist over het wel of niet toekennen van grond.
f. Ook personen die kunnen aantonen dat ze een verbinding hebben met de grond, kunnen hun aanvraag indienen.
g. De grond kan ook toegewezen worden aan de staat Suriname of aan een stichting.
h. Zowel de staat als de stichting kunnen de gronden ontwikkelen of verkopen of uitgeven in erfpacht of anders. (Interview Ramautar, februari 2025)

Foto 2
De gevolgen voor de eigenaren van plantage boedelgronden
Bovengenoemde maatregelen hebben desastreuze gevolgen voor de eigenaren plantage boedelgronden. Enkele zijn:
1. De overheid heeft het zelfbeschikkingsrecht van boedelplantages en haar bewoners vernietigd
2. De bewoners van boedelplantages worden nu niet meer erkend en zijn verworden tot gebruikers van de gronden
3. De bewoners kunnen hun woongebieden verliezen als ze niet kunnen aantonen dat ze erfgenamen zijn
4. De bewoners kunnen hun woongebieden verliezen als ze geen ‘goed’ beheersplan kunnen indienen
5. De plantagebesturen hebben geen gezag, macht en wettelijke instrumenten om hun plantagegronden te claimen. Ze worden niet genoemd in de wet!!! De overheid is alleen aan zet
6. Plantagebewoners zijn nu echte paria’s geworden, landloze burgers die wonen op gronden waarvoor ze nu, na langer dan een eeuw te hebben gekocht, geen eigendomsrechten kunnen uitvoeren.
De geschiedenis van plantage boedelgronden
Anno 2022 zijn Paranen zich terdege bewust van de erbarmelijke omstandigheden waaronder hun voorouders strijd hebben geleverd tot behoud van de door hun bewoonde plantages.
Het verkrijgen van eigendom over hun woongebieden is niet zonder slag of stoot gegaan, want nadat de koloniale plantage eigenaren rond de afschaffing van de slavernij (1863) vertrokken naar Europa, werden verschillende plantages verlaten, terwijl andere via openbare veilingen werden verkocht.
Dit proces voltrok zich boven de hoofden van de tienduizenden zwarte Surinamers, de plantagebewoners. Door de zwaar achtergestelde positie van deze exslaafgemaakten, hadden zij geen economische en politieke invloed.
Velen konden de hoge verkoopbedragen niet opbrengen. Slechts een kleine groep gemanumuteerden verdienden geld uit onder meer verkoop van hun landbouwgewassen, houtproducten, voeding (cassavebrood en aanverwante producten) en nijverheid (boten, meubilair en houtsnijwerkkunst) in Paramaribo.
Pas in de periode vanaf het staatstoezicht (tussen 1863-1873 ) werd de financiële positie van exslaafgemaakten enigszins verbeterd.
Naast de verkoop van landbouwgewassen en goederen in Paramaribo, werden plantagebewoners loonarbeiders op verschillende plantages.
Hiervoor ontvingen zij een bij wet vastgesteld daginkomen gebaseerd op f. 0,60 aan vrouwen en f.0,80 tot maximaal f.1.00,- aan mannen. (Macleod, 2021).
Planning en organisatie van de eigen ontwikkeling werd hierdoor beter mogelijk. Ondanks hun cultuur van zuinigheid en spaarzaamheid bleken velen toch niet in staat om de hoge verkoopbedragen te betalen. Deze lagen tussen f. 55,- en f.6.000,-.
Plantagegronden waren particulier eigendom en werden soms rechtsreeks verkocht door de koloniale plantage eigenaren, zonder overheidsbemoeienis.
De overheid profiteerde na 1863 wel rijkelijk, door plantages, via naasting, terug te nemen in de boezem van de staat.
Naasting van die periode is ‘het recht van de overheid om bij (onderhandse) verkoop van allodiale eigendomsgronden, de koop/verkoop over te nemen’, dat wil zeggen in de plaats van de koper te treden’ (Jadnanansingh, 2019, 17).
Uit de koopakten van de plantages La Diligence, de Vierkinderen, La Prosperité, Carolina en de Eendragt blijkt, dat de overheid schriftelijk afziet van het recht van naasting, nadat de bewoners hiertoe een schriftelijk verzoek hadden ingediend.
Pas nadat deze procedure was doorlopen en de administrateur van het ministerie van Financiën schriftelijk goedkeuring gaf, kon de koop/verkoop transactie worden uitgevoerd.
Hoewel de verantwoordelijken van plantage La Liberte beweren dat hun plantage reeds voor de afschaffing van de slavernij (1854) werd gekocht, hou ik vooralsnog vast aan de informatie uit schriftelijke bronnen.
De plantages Carolina (1867) en Topibo (1868) worden als eerste plantages notarieel gekocht door individuele plantagebewoners.
Deze historische mijlpalen hebben kennelijk stimulerend gewerkt op andere plantageleiders, waardoor het proces ook door hun werd ingezet op hun respectievelijke plantages.
Hoe heeft het proces tot deze belangrijke historische stap zich voltrokken?
Urwin C. Vyent beantwoord deze vraag in zijn boek ‘Gekocht en Betaald, Wi Bay, Wi Pay’. Hierin beschrijft hij het koopproces in plantage Onverwagt.
Uitgebreid komen de overwegingen aan bod, alsook de specifieke rollen van de verschillende groepen en gezaghebbende personen op de plantage.
Vrouwen, mannen, spirituele leiders, christelijke voorgangers en zelf de kinderen leverden allemaal hun bijdrage.
Bijzonder is ook de wijze van besluitvorming, waarbij tevens spirituele rituelen door plantagebewoners werden uitgevoerd ter garandering van succes bij de koop/verkoop transacties (Vyent 2014, 50-59)
De koop van boedelplantages

Foto 3
De notariële koop/verkoop transacties vinden overwegend plaats tussen 1852 en 1925. Het besluit om de woongebieden gemeenschappelijk te kopen, heeft grote strategische waarde. Interessant hierbij zijn de overeenkomsten en verschillen die bij dit koop/verkoopproces zijn te onderscheiden.
A. Ten eerste blijkt dat alle kopers vrijwel geen formeel Nederlands onderwijs hadden genoten, en daardoor geen Nederlands konden lezen en schrijven.
Zij zijn toch in staat geweest om deze rechtshandelingen te plegen, omdat er bijstand werd verleend door Sranan Tongo tolken. Alle door mij bestudeerde koopakten zijn daarom steeds met het kruisteken ondertekend door de kopers.
B. Alle Para plantages hetzelfde koopproces hebben doorlopen. Zowel bij de voorbereidingen op de plantages, als op de dag waarop de koopakte werd getekend. De grote lijnen zijn, zoals hierboven reeds aangegeven, beschreven in het boek Wi bai, Wi pai van Uwin C. Vyent (Vyent 2014: 14-29, 67-77).
C. De hoge koopbedragen worden in meerdere termijnen afgelost, zoals La Prosperité die in drie tranches aflost, De Vierkinderen twee termijnbetalingen pleegt alsook Hanover en De Eendragt.
D. De eerste plantage ( La Liberte) is omstreeks 1854 gekocht en de laatste plantage ( Beaullier) werd in 1924 gekocht.
E. Individuele plantagebewoners kopen de plantages La Liberte, La Diligence, De Eendragt en Carolina, terwijl de andere plantages door twee of meer families in gemeenschap zijn gekocht, bijvoorbeeld La Prosperité, De Vierkinderen, Onverwagt, Osembo, Onoribo, Mijnhoop/Valkenburg en Overtoom.
F. Plantage Beaullier heeft het kleinste aantal gemeenschappelijke kopers (2) en plantage Osembo heeft bij zijn tweede kooptransactie het hoogste aantal (31) kopers.
G. Het kleinste plantagebied is 200ha (La Diligence) en het grootste is 6000ha (De Vierkinderen).
C. De verkoopbedragen varieren tussen f.55,- (Carolina) en f.4000,- (De Vierkinderen).
H. Voor de plantages La Diligence, Kweeklust, De Eendragt, Carolina, La Prosperité en De Vierkinderen was de procedure tot naasting reeds ingezet door de overheid, waardoor de kopers pas na schriftelijke toestemming van de overheid erin zijn geslaagd om hun woongebieden in eigendom te kopen.
I. De plantages La Prosperité en Hanover/Mawacabo zijn rechtsreeks gekocht van de koloniale eigenaren, terwijl Onoribo, La Diligence, de Eendragt en Onverwagt op de veiling zijn gekocht.
J. De verkoopprijs van de plantages Carolina en La Diligence lagen redelijk laag, (variërend tussen f.55,- tot f.250,-) , vermoedelijk omdat deze plantages klein waren (rond 200ha) in vergelijking met de overige plantagegebieden van tenminste 1000ha.
K. De verkooptransactie heeft voor b.v. La Prosperité en Hanover/Mawacabo in het district Boven Suriname (thans geheten district Para) plaatsgevonden, terwijl b.v. Onverwagt, De Eendragt en La Diligence bij de notaris gevestigd in Paramaribo hun zaken afhandelden.
L. Sommige plantages zijn in allodiaal eigendom verkregen, nadat er hiertoe een officieel verzoek is ingediend bij de overheid.
In januari 1875 diende Henrietta Cairo het verzoek in en op 9 juni 1875 ontving zij de goedkeuring en toewijzing van plantage De Waakzaamheid in allodiaal eigendom en erfelijk bezit.
M. Enkele plantages zijn niet gekocht door de bewoners, maar wel door hen bewoond en bewerkt na de afschaffing van de slavernij.
Voor plantage L’inguitude heeft de overheid enerzijds decennialang deze situatie gedoogd, waarna de bewoners in 2016 delen van hun plantagegrond in grondhuur ontvingen.
Plantage Berlijn daarentegen werd vanaf 31 december 1943 voor 75 jaar in erfpacht gegeven aan de dorpsgemeente Berlijn.
N. Tenslotte tonen de rituele handelingen ter ondersteuning van het koop/verkoopproces kleine verschillen. Een informant verklaart dit als volgt: ‘Ala prenasi abi en eygi koni’ (elk vogeltje zingt zoals het gebekt is).
In elk geval blijkt vooral uit de opeenvolgende koopdata dat er een gemeenschappelijke afspraak is gemaakt tussen plantageleiders over de te volgen procedure. Wan Mofo koti, Wan Sweri Meki.
Hoe ervaren Paranen hun boedel plantagebezit?
Boedel is geen probleem voor de Para plantages, het biedt ons juist bescherming stelt de voorzitter van de Federatie van Para Plantages (FPP), dhr. Hesdey Ommen. Daarmee bedoelt hij:
– Bescherming van ons historisch verkregen recht van grondeigendom vanaf 1854.
– Bescherming van onze woon- en leefgebieden, bossen, flora en fauna, rivieren , kreken en zwampen met hun natuurlijke potentie.
– Onze natuurlijke rijkdommen zoals drinkwater, zand, klei, hout, landbouwgrond, vis en vlees.
Wij hebben nimmer aan de overheid gevraagd om ons eigendomsrecht te vernieuwen, integendeel hebben wij steeds gevraagd om te komen tot erkenning van onze plantagegronden en onze eigen beheer- en bestuursstructuren.
De overheid heeft nimmer gehoor gegeven aan onze eisen waardoor onze sociaaleconomische ontwikkeling systematisch is achtergehouden.

Foto 4
Tenslotte wederom onze oproep tot juridische, culturele en maatschappelijke erkenning van onze gronden.
De hardnekkige gedachte dat de boedel een probleem vorm dat opgelost moet worden door de overheid, leeft ook bij president Chandrikapersad Santokhi.
Tijdens een audiëntie met Fiti Makandra op vrijdag 22 augustus 2024 maakte het staatshoofd bekend dat in het nieuwe Surinaams Burgerlijk Wetboek (SBW) voorzieningen zijn opgenomen om een oplossing te brengen voor de boedelkwesties. Volgens het staatshoofd houdt de boedel de ontwikkeling van Para en Coronie tegen.
In reactie daarop zei de voorzitter van FPP dhr. Hesdy Ommen met nadruk aan dat Para geen boedelprobleem kent en zei te hopen dat er in het SBW onderscheid wordt gemaakt met de boedels in Paramaribo.
Het gaat in Para om gronden die zijn gekocht door de voorouders en een communaal bezits- en beheersstructuur hebben. Daarmee wilden de voorouderlijke kopers hun kinderen en kindskinderen bestaanszekerheid schenken.
De voorzitter zei te hopen dat de plantagegronden met rust worden gelaten, omdat er genoeg feiten zijn (Suralco) die aantonen dat de vermeende boedel-structuur geen ontwikkeling achterhoudt of heeft achtergehouden.
President Santokhi zei uit te kijken naar een concreet voorstel van FPP inzake de kwestie van “boedels”. Hij zegde toe een clusterteam van minister te laten samenstellen om in dit kader verder overleg te plegen met FPP.
De FPP heeft in haar proclamatie document scherp en duidelijk aangegeven dat er door de Commissie Waaldijk (voorgezeten door prof. Ludwig Waaldijk, nu wijlen) een juridisch kader en concrete voorstellen hebben geconcipieerd die o.a. de sociaaleconomische ontwikkeling van en in de FPP-plantages moeten bevorderen.
De federatie heeft in het document uitdrukkelijke vastgelegd dat indachtig het Para Akkoord van 2011 goed rentmeesterschap, onverdeelbaarheid, sweri (verbond) en kindskinderen wezenlijke elementen zijn van de boedelstructuur en de kernwaarden vormen binnen de boedelcultuur in en van de Paraplantages.
Het recht op zelfbeschikking, dat ook internationaal geregeld is en artikel 7, lid 1 van de Grondwet van de Republiek Suriname, bieden volgens de federatie voldoende mogelijkheden om de boedelstructuur vanuit een rechtsantropologisch en -sociologisch kader te benaderen en met voorgestelde modificaties van de huidige wetgeving, wettelijk erkend te krijgen in Suriname.
Zij deed derhalve op alle actoren het beroep haar daartoe die grondwettelijke vrijheid te gunnen.
Slot
Er bestaat geen boedelprobleem voor bewoners van eigendomsplantages in het district Para.
150 jaren geleden zijn verschillende woongebieden door exslaafgemaakten, de eeuwenlange bewoners, gemeenschappelijk en notarieel gekocht.
De gemeenschappelijke afspraak, de mofo, de sweri, werd heilig met elkaar afgesproken.
De gronden zijn voor de nazaten en mogen nimmer verkocht, verdeeld, dan wel afgescheiden worden. Niet onderling en zeker niet aan anderen die niet behoren tot de bloedlijn van de oorspronkelijke plantagebewoners!
Bronnen
Tru Tru Brudu, De nazaten en (aan)verwanten van Lea Strijdhaftig:Henk G. Dijs, 2004
Handleiding voor Leerkrachten bij lesbrieven Vierkinderen en Slavernijverleden (5e en 6e leerjaar lagere school): Edwin Marshall en Archie Marshall, juli 2011 Gekocht en Betaald, Wi Bay, Wi Pay: Urwin C. Vyent, 2014
De Profeet aan de Para, Urwin C. Vyent , Suriname Diaspora Instituut Nederland, 2018 https://web.archive.org/…/plantages/parakreek/onoribo/ https://nos.nl/…/2339475-1863-of-1873-wanneer-werd-de…
Carlo Randjit Jadnanansing, 10 april 2019, https://www.studocu.com/…/onteigening-vangrond…/6895880
Jubileumboek 140 jaar plantage La Prosperité, van Theodorus naar Theo, Stichting TRUWILSC, 19 mei 2022
GLIS uittreksel plantage Mijnhoop/Valkenburg, d.d. 14 november 2007; plantage De Vierkinderen d.d. 27 nuni 1984
Koopakte plantage La Prosperite, 19 mei 1882; Hanover/Mawacabo en De Vrede, 16 mei 1882 ; La Diligence, 16 october 1900, De Eendragt, 31 december
1880; Overtoom/Vreeland door de EBGS, 17 januari 1907;
Carolina d.d. 15 maart 1867
Interview met Laurence Neede, 8 februari 2022; Alphons Ceder, 26 mei 2022; Alfredo Pinas, 11 juli 2022; Ulrich (Riek) Aron, 31 mei 2022 ; Hesdey Ommen, 11 juni 2022; Imro Elskamp, 9 maart 2022; Edo Reger, 26 juni 2022; Richard Slijters, 5 augustus 2022, 18 augustus 2022.
Foto’s: monumenten van de originele kopers op enkele Para boedelplantages

Dit artikel betreft een ingezonden opiniestuk. Voor de publicatie van ingezonden artikelen hanteren wij specifieke voorwaarden. Voor meer informatie of om zelf een ingezonden bericht te sturen, kunt u contact opnemen via info@gfcnieuws.com of direct een WhatsApp-bericht versturen.
Let op: Publicatie van opiniestukken houdt niet in dat GFC Nieuws het eens is met de inhoud