In Suriname stapelen de vuilniszakken zich op in de straten, maar de geur die het meest afstoot, is die van verkeerde prioriteiten.
Terwijl aannemers wederom hun werk neerleggen vanwege achterstallige betalingen – een situatie die sinds het aantreden van de regering-Santokhi bijna routinematig is geworden – wordt de bevolking geconfronteerd met de bittere realiteit van een falend afvalbeheer.
Het probleem met de vuilophaal is echter slechts het topje van de ijsberg in een land waar essentiële voorzieningen en basisdienstverlening vaak het onderspit delven tegenover de zwak beargumenteerde “belangen” van hooggeplaatste functionarissen.
Het verhaal van de vuilophaal wordt al te vaak afgedaan als een puur financieel probleem. Er zou zogenaamd “geen geld” zijn om de aannemers volledig uit te betalen, aldus de regering.
Toch kunnen velen het zich niet ontgaan dat, terwijl er zogenaamd geen geld is om de straten schoon te houden, er voldoende middelen zijn voor een opeenvolging van internationale reizen door de president, ministers en andere functionarissen.
Deze reizen – waarvan de toegevoegde waarde voor de Surinaamse bevolking nog altijd vaag blijft – lijken weinig meer op te leveren dan diplomatieke ontmoetingen zonder tastbare economische voordelen.
Het lijkt bijna ironisch: de mensen die het land zouden moeten dienen en vooruit helpen, vliegen de wereld over, terwijl de vuilniszakken in eigen land blijven liggen.
Elke dag dat de vuilniswagens stilstaan, is een nieuwe dag van risico voor de volksgezondheid en een verdere verslechtering van de leefomgeving in onze buurten.
Het is voor de gemiddelde burger niet uit te leggen dat de leiders die ons land internationaal vertegenwoordigen niet eerst hun eigen huis – en in dit geval letterlijk de straten van hun eigen land – op orde hebben.
De regering moet verantwoording afleggen
Het is begrijpelijk dat internationale betrekkingen en diplomatie belangrijk zijn. Maar wanneer ministers en de president keer op keer op staatskosten naar het buitenland gaan, zonder dat er merkbare voordelen zijn voor de Surinaamse bevolking, ontstaat er een wrange nasmaak.
De vraag is of het volk niet gewoon een goedkope smoes wordt voorgeschoteld, terwijl belastinggeld wordt verspild aan wat veel burgers beschouwen als luxueuze uitstapjes.
Ondertussen zitten de aannemers met de handen in het haar. Zij krijgen slechts de toezegging van een gedeeltelijke betaling – slechts 30 tot 50 procent van de achterstallige bedragen. Dit is uiteraard onacceptabel.
Als we verwachten dat zij hun werk doen, moeten we hen ook in staat stellen om dit werk naar behoren uit te voeren.
Het uitblijven van volledige betalingen legt de verantwoordelijkheid voor de groeiende vuilnisbergen net zo goed bij de regering als bij de aannemers.
Een kwestie van verkeerde prioriteiten
Het probleem gaat echter dieper dan alleen het achterstallige bedrag dat de aannemers worden onthouden. Het is een kwestie van verkeerde prioriteiten en een regering die herhaaldelijk laat zien dat de belangen van de bevolking niet op de eerste plaats komen.
In plaats van de financiële middelen te richten op essentiële diensten en basisvoorzieningen, lijken de machthebbers keer op keer hun eigen agenda voorop te stellen.
De bevolking van Suriname verdient een regering die haar verantwoordelijkheid neemt en die ervoor zorgt dat de straten schoon blijven en basisvoorzieningen gewaarborgd zijn.
Het is immers de bevolking die uiteindelijk de gevolgen van slecht bestuur draagt – in dit geval letterlijk door te moeten leven in een vuilnisbelt.
Foto ter illustratie.
J. Kertokarijo
Dit artikel betreft een ingezonden opiniestuk. Voor de publicatie van ingezonden artikelen hanteren wij specifieke voorwaarden. Voor vragen of meer informatie kunt u contact opnemen via info@gfcnieuws.com.
Let op: Publicatie van opiniestukken houdt niet in dat GFC Nieuws het eens is met de inhoud