OM: Onvoldoende bewijs voor vervolging in zaak B.M.

openbaar ministerie

Naar aanleiding van mediaberichten die onder onze aandacht zijn gebracht, wenst het Openbaar Ministerie (OM) het volgende aan te geven.

Op 6 april 2024 is een aangifte gedaan door de persoon van B.M. ter zake onder andere openlijke geweldpleging, zware mishandeling en poging tot zware mishandeling.

Deze aangifte was aanleiding voor de politie, in het bijzonder de afdeling Kapitale Delicten, om een strafrechtelijk onderzoek in te stellen.

Tijdens het onderzoek stuitte de politie op getuigen, waaronder familieleden van aangever B.M., die niet bereid waren te verklaren wat zich op de bewuste dag had voorgedaan.

Daarnaast bleken de beschikbare camerabeelden van dusdanig slechte kwaliteit dat noch de handelingen, noch de persoon die de handelingen zou hebben gepleegd, waarneembaar waren.

De resultaten van het onderzoek gaven aanleiding tot nader verhoor van aangever B.M., en hij werd daartoe uitgenodigd.

Via zijn advocaat liet hij echter weten niet meer te zullen meewerken aan het onderzoek en geen verdere verklaringen af te leggen.

Het door de afdeling Kapitale Delicten opgemaakte dossier werd vervolgens opgestuurd naar het Parket.

Na bestudering van het dossier en het opvragen van de nodige aanvullende informatie, kwam het Openbaar Ministerie tot de conclusie dat er, vanwege het ontbreken van een redelijk vermoeden van schuld jegens een specifieke persoon, geen verdachte kon worden geïdentificeerd. Het dossier zal worden opgelegd totdat andere feiten en/of omstandigheden aan het licht komen.

Deze mededeling is ook telefonisch gedaan aan aangever B.M., in een onderhoud dat een vervolgingsambtenaar, in aanwezigheid van een collega en een parketmedewerker, met hem heeft gevoerd. Tijdens dit gesprek is aan aangever duidelijk gemaakt dat er een uitputtend onderzoek heeft plaatsgevonden in deze zaak.

Het niet willen meewerken van getuigen, waaronder familieleden van aangever, en de weigering van aangever zelf om nader gehoord te worden, hebben echter niet bijgedragen aan een goed verloop van het onderzoek.

Op geen enkel moment is aan aangever medegedeeld dat er een “slecht dossier” zou zijn aangeleverd door de afdeling Kapitale Delicten. Het tegendeel daarvan is juist.