Recente uitspraken van Marinus Bee, voorzitter van De Nationale Assemblee (DNA), hebben de aandacht gevestigd op wat hij ziet als een dubbele standaard bij Surinamers.
Bee klaagt over het feit dat de plannen van ABOP-leider Ronnie Brunswijk voor gratis onderwijs en gezondheidszorg worden verworpen, terwijl president Irfaan Ali van Guyana juist lof ontvangt voor soortgelijke voorstellen. Critici waarschuwen echter dat Bee’s vergelijking tekortschiet.
Volgens de critici negeert Bee de fundamentele verschillen tussen Guyana en Suriname. Guyana profiteert momenteel van een gestage stroom olie-inkomsten, waardoor de regering daar in staat is om substantiële en langdurige investeringen in onder andere onderwijs en gezondheidszorg te financieren.
President Ali kan zijn plannen voor gratis diensten waarmaken omdat hij beschikt over de nodige financiële middelen. Dit is een cruciale factor die Bee over het hoofd lijkt te zien, stellen de tegenstanders van zijn visie.
In tegenstelling tot Guyana staat Suriname pas aan het begin van zijn olie-ontginning, met de eerste productie die pas in 2028 verwacht wordt.
Dit betekent dat de huidige situatie in Suriname simpelweg niet vergelijkbaar is met die van Guyana. Het land beschikt niet over de directe middelen om dergelijke ambitieuze sociale projecten te financieren, wat de voorstellen van Brunswijk economisch onhoudbaar maakt volgens veel deskundigen.
Critici benadrukken dat het gevaarlijk is om verwachtingen te wekken die financieel niet gedekt zijn. De beloftes van gratis onderwijs en gezondheidszorg in Suriname lijken eerder op populisme dan op een realistische beleidsstrategie.
Suriname kampt met serieuze structurele problemen, en eerdere initiatieven zoals het Basis Zorgverzekering (BAZO) hebben aangetoond dat dergelijke programma’s zonder voldoende financiering kunnen leiden tot ernstige onvrede en gebrekkige dienstverlening.
“Het is cruciaal dat we lessen trekken uit het verleden,” stellen de critici. “In plaats van ons te richten op onrealistische beloften, moeten we prioriteit geven aan het versterken van onze infrastructuur, het verbeteren van de kwaliteit van onderwijs en gezondheidszorg, en het opstellen van een solide financieel plan dat past bij onze economische realiteit.”
Ze concluderen dat de vergelijking tussen Guyana en Suriname ongeldig is en dat het belangrijk is om de huidige situatie nuchter en realistisch te beoordelen.
Gratis diensten zijn een nobel streven, maar alleen haalbaar als de economische basis hiervoor stevig is, zoals in het geval van Guyana. Suriname moet eerst werken aan economische stabiliteit voordat dergelijke plannen serieus overwogen kunnen worden.
M.P. Wong maakt deel uit van het freelance redactieteam van GFC Nieuws.
Voor contact: info@gfcnieuws.com