Staatsolie NV heeft een vertrouwelijk productiedelingscontract gesloten met TotalEnergies voor de olieproductie in Blok 58, een van de meest veelbelovende offshore-olievelden in de regio.
Hoewel dit partnerschap aanzienlijke economische voordelen voor het land kan opleveren, waarschuwt Turhan Doerga, een ‘bezorgde Surinamer’, voor de mogelijke risico’s die gepaard gaan met deze samenwerking, vooral gezien de historische betrokkenheid van grote oliemaatschappijen bij corruptie en onethische praktijken in ontwikkelingslanden.
De gevaren van samenwerking met grote oliemaatschappijen
Doerga wijst erop dat grote oliemaatschappijen wereldwijd bekend staan om hun slechte reputatie, vooral in ontwikkelingslanden. Deze bedrijven worden vaak geassocieerd met corruptie, omkoping en milieuschade.
Hij noemt voorbeelden zoals de zaak van Shell en Eni in Nigeria, waar $1,3 miljard werd betaald aan overheidsfunctionarissen voor toegang tot een lucratief olieblok. Dit geld kwam niet ten goede aan de bevolking, maar verdween in de zakken van enkele individuen.
Ook in Angola werden bedrijven als ExxonMobil, BP, en Total beschuldigd van ongeoorloofde betalingen aan de regering, wat volgens Doerga de corruptie bevorderde en de ontwikkeling van het land belemmerde.
Doerga benadrukt dat deze praktijken niet zeldzaam zijn en deel uitmaken van een bredere strategie van deze bedrijven om hun winsten te maximaliseren, vaak ten koste van de lokale bevolking en het milieu.
De rol van internationale wetgeving
Om dergelijke onethische praktijken te bestrijden, hebben landen zoals de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk wetgeving ingevoerd, zoals de Amerikaanse Foreign Corrupt Practices Act (FCPA), de Britse Bribery Act en de Franse Loi Sapin II.
Deze wetten zijn bedoeld om bedrijven die zich in het buitenland schuldig maken aan omkoping en corruptie, te straffen en te reguleren.
Echter, ondanks de aanwezigheid van deze wetgeving, blijven oliemaatschappijen manieren vinden om overheidsfunctionarissen om te kopen en hun kosten te verlagen.
Als voorbeeld noemt Doerga de situatie in Angola, waar TotalEnergies, ondanks de aanwezigheid van anti-corruptiewetten, betrokken was bij verdachte betalingen aan de overheid.
Dit toont volgens hem aan dat wetgeving alleen niet voldoende is om de praktijken van grote oliemaatschappijen in te perken; transparantie en toezicht van de lokale gemeenschap en internationale waakhonden zijn net zo cruciaal.
De noodzaak van transparantie in Suriname
Met de aankondiging dat TotalEnergies geen verzekering tegen olielekken zal hebben voor hun aankomende operaties in Suriname, benadrukt Doerga het belang van transparantie.
Hij roept op dat het productiedelingscontract tussen Staatsolie en TotalEnergies openbaar wordt gemaakt. Dit contract moet worden onderworpen aan een grondige evaluatie door alle belanghebbenden in Suriname, waaronder de regering, het maatschappelijk middenveld en lokale gemeenschappen.
Zonder deze transparantie loopt Suriname volgens Doerga het risico om dezelfde fouten te maken als andere ontwikkelingslanden, waar grote oliemaatschappijen zonder voldoende verantwoording te nemen opereren, met als gevolg ernstige milieu- en sociale schade.
Doerga stelt dat Suriname moet leren van het verleden om ervoor te zorgen dat de rijkdom van Blok 58 niet ten koste gaat van de toekomst van het land.
Hij pleit voor transparantie, verantwoording en publiek toezicht als essentiële elementen om ervoor te zorgen dat de natuurlijke hulpbronnen van Suriname op een duurzame en eerlijke manier worden beheerd.
Jennifer Atmo is de hoofdredacteur bij GFC Nieuws. Ze beschrijft zichzelf als een echte Surinamekenner en heeft een passie voor lifestyle en entertainment-onderwerpen. Buiten haar rol in de media is Atmo tevens de voorzitster van KIVC, een organisatie die zich inzet voor maatschappelijke zaken.
Voor contact: jennifer@gfcnieuws.com