Intentie achter wijziging Artikel 3 lid 2 van de Personeelswet

Ontslag

OPINIE – De recente resolutie van 1 augustus 2024 (nr. 12.878/24), uitgevaardigd door president Chandrikapersad Santokhi, heeft geleid tot scherpe kritiek en bezorgdheid onder waarnemers en politieke analisten.

Hoewel de officiële resolutie stelt dat de nieuwe richtlijnen voortschrijdende inzichten en ontwikkelingen in het personeelsbeleid integreren, zijn critici van mening dat de wijzigingen een verborgen agenda dienen.

Ze vermoeden dat de aanpassingen bedoeld zijn om ambtenaren makkelijker te kunnen ontslaan en om onwettige registraties van landsdienaren in 2023 te legitimeren.

De nieuwe richtlijnen brengen significante veranderingen met zich mee:

Intrekking van de resolutie van 28 augustus 2018: De vorige richtlijnen zijn ingetrokken en vervangen door nieuwe richtlijnen om zogenaamd beter aan te sluiten bij artikel 3 lid 2 van de Personeelswet.

Wijziging van Paragraaf I van de Resolutie van 12 Januari 2010: De nieuwe richtlijnen bepalen dat de aantrekking, benoeming, schorsing en ontslag van personeel in verschillende functiegroepen voortaan plaatsvinden op advies van de Raad van Personele Aangelegenheden (RPA) en met uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van het Kabinet van de President.

Functiegroepen 1 tot en met 6: Deze worden vastgelegd bij beschikking van het betreffende vakministerie.

Functiegroepen 7 en 8: Deze worden vastgelegd bij beschikking van de Minister van Binnenlandse Zaken.

Functiegroepen 9, 10, 11, 12A en 13A, en functies van Directeur en Onderdirecteur: Deze worden vastgelegd bij resolutie.

Kritische analyse en bedoeling achter de wijzigingen

Volgens critici zijn de wijzigingen niet alleen bedoeld om het personeelsbeleid te stroomlijnen, maar ook om bepaalde beleidsmatige en politieke doelen te bereiken die potentieel schadelijk zijn voor de ambtenaren en de integriteit van het overheidsapparaat.

Eenvoudiger ontslag van ambtenaren

Een van de meest prominente zorgen is dat de nieuwe richtlijnen het eenvoudiger maken om ambtenaren te ontslaan. Door de centralisatie van beslissingsmacht bij de president en de RPA, wordt de deur geopend voor subjectieve en politiek gemotiveerde beslissingen.

Dit kan leiden tot een situatie waarin ambtenaren die niet in de gunst staan bij de huidige regering, makkelijker kunnen worden verwijderd zonder adequate bescherming of rechtvaardige procedures.

Gevolgen en implicaties

De mogelijke gevolgen van deze wijzigingen zijn zorgwekkend:

Verlies van onafhankelijkheid en transparantie: de centralisatie van personeelsbeslissingen kan de onafhankelijkheid van ambtenaren ernstig beperken en de transparantie in het aanstellingsproces verminderen.

Verhoogde politieke invloed: door de verhoogde macht van de president en de RPA kunnen politieke overwegingen een grotere rol spelen bij aanstellingen en ontslagen, wat kan leiden tot vriendjespolitiek en een vermindering van de professionele integriteit van het overheidsapparaat.

Onzekerheid onder ambtenaren: de nieuwe richtlijnen kunnen een sfeer van onzekerheid en angst creëren onder ambtenaren, wat hun moraal en productiviteit negatief kan beïnvloeden.

De resolutie van 1 augustus lijkt op het eerste gezicht een administratieve maatregel om het personeelsbeleid te moderniseren. Echter, de onderliggende intenties en potentiële gevolgen roepen ernstige vragen op over de werkelijke doeleinden van deze wijzigingen.

Het is van belang dat er transparantie en verantwoording is bij de uitvoering van deze nieuwe richtlijnen om de rechten en integriteit van ambtenaren te waarborgen en om te voorkomen dat politieke motieven de overhand krijgen in het personeelsbeleid van de Surinaamse overheid.

M.S.