Het ondermaats presteren van het Surinaams parlement

dna parlement

OPINIE – Het Surinaamse parlement heeft zich de afgelopen tijd herhaaldelijk bewezen als een instituut dat ondermaats presteert.

Terwijl parlementariërs druk bezig zijn met fitten over het Constitutioneel Hof (CHof) en de bevoegdheden ervan, falen ze in hun kernfunctie: het waarborgen van wetgeving en toezicht houden op de uitvoerende macht.

De recente ontwikkelingen rondom de onderwijsvernieuwingen door minister Henri Ori tonen dit pijnlijk duidelijk aan.

Het is schrijnend om te zien dat terwijl parlementariërs zich verzetten tegen de mogelijkheid dat het CHof wetten van het parlement onverbindend verklaart, ze geen weerstand bieden tegen ministers die zonder wettelijke basis ingrijpende beleidswijzigingen doorvoeren.

De onderwijsvernieuwingen door minister Ori zijn een duidelijk voorbeeld van hoe de uitvoerende macht haar grenzen overschrijdt zonder de noodzakelijke checks and balances van het parlement.

Het parlement moet de kracht en de moed hebben om op te treden tegen dergelijke onrechtmatigheden. In plaats daarvan zien we een parlement dat verlamd lijkt en niet in staat is om effectief op te treden.

De vraag die gesteld moet worden is: waar blijft de kracht van het parlement? Dit gebrek aan daadkracht en effectief optreden ondermijnt niet alleen het vertrouwen van de bevolking in hun gekozen vertegenwoordigers, maar ook in het democratisch proces als geheel.

Deskundigheid ontbreekt

Het niveau van het parlement is schrikbarend laag. Het is overduidelijk dat veel parlementariërs de noodzakelijke kennis en expertise missen om hun taken effectief uit te voeren.

Dit is een groot probleem, omdat het parlement de belangrijkste instantie is voor het waarborgen van wetgeving en het controleren van de uitvoerende macht.

Politieke partijen zouden deskundigen moeten afvaardigen voor het parlement, in plaats van de huidige slappelingen die onvoldoende voorbereid zijn op hun verantwoordelijkheden.

Het is tijd voor een fundamentele verandering in hoe parlementariërs worden geselecteerd en hoe het parlement functioneert.

Politieke partijen moeten de verantwoordelijkheid nemen om competente en deskundige kandidaten af te vaardigen die daadwerkelijk in staat zijn om het land te besturen en te controleren.

Alleen dan kan het Surinaamse parlement uitgroeien tot een sterk en effectief instituut dat in staat is om zijn grondwettelijke taken naar behoren uit te voeren.

Zolang deze veranderingen niet worden doorgevoerd, blijft het parlement een schaduw van wat het zou moeten zijn, en zullen ministers als Henri Ori ongestraft hun gang kunnen gaan.

Het is aan de politieke partijen en de bevolking om op te staan en te eisen dat hun vertegenwoordigers de verantwoordelijkheden serieus nemen en de belangen van het land vooropstellen.

D. Karamat-Ali