Het gerechtshof Den Haag heeft het strafvorderlijke beslag dat in april 2018 te Schiphol is gelegd op een geldzending uit Suriname van 19,5 miljoen euro in contanten niet opgeheven.
Het Haagse hof heeft dat vandaag beslist, nadat de zaak door de Hoge Raad naar dit hof verwezen was, is te lezen op Rechtspraak.nl.
De Centrale Bank van Suriname (CBvS), samen met drie Surinaamse handelsbanken, heeft een juridische klacht ingediend tegen de inbeslagname van geld. Zowel de rechtbank Noord-Holland als het gerechtshof Amsterdam hadden deze klacht eerder gehonoreerd.
Het Openbaar Ministerie (OM) ging in cassatie tegen deze beslissingen bij de Hoge Raad. In 2023 oordeelde de Hoge Raad dat de eerdere beslissingen niet in stand konden blijven en verwees de zaak naar het gerechtshof Den Haag voor een hernieuwde beoordeling.
De CBvS en de handelsbanken stelden in hun klaagschrift dat de inbeslagname in strijd zou zijn met het internationaal gewoonterecht. Zij voerden aan dat de CBvS, als staatsorgaan van Suriname en verzender van het geld, immuniteit van strafvorderlijk beslag toekomt.
Het Haagse hof oordeelde echter dat de CBvS geen aanspraak kan maken op immuniteit, omdat het in beslag genomen geld niet haar eigendom is, maar dat van de drie handelsbanken. De CBvS had slechts een faciliterende rol bij de geldzending.
Daarnaast vroegen de CBvS en de banken om teruggave van het geld, omdat het volgens hen hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter het geld later verbeurd zal verklaren.
Het geld ligt nog onder beslag omdat het OM van plan is de strafrechter om verbeurdverklaring te vragen in een inhoudelijke strafzaak.
De CBvS en de banken wezen erop dat er nog steeds geen strafzaak is aangespannen in Nederland, terwijl het beslag al ruim zes jaar geleden is gelegd.
Het gerechtshof benadrukte dat de toetsing in een beklagprocedure zoals deze, waarbij het onderzoek nog loopt, een summier karakter heeft. Er moet worden gekeken naar de momenteel beschikbare informatie, zonder vooruit te lopen op toekomstige beslissingen in de strafzaak.
Tijdens de zitting in Den Haag deelde het OM mede dat zij inmiddels heeft besloten de handelsbanken te vervolgen op verdenking van witwassen.
De vertegenwoordigers van de handelsbanken zijn uitgenodigd voor verhoor en het voorlopige einddossier van het witwasonderzoek is beschikbaar gesteld. Gezien deze stand van zaken oordeelde het hof dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter het geld later verbeurd zal verklaren.
Het gerechtshof achtte dat het in stand houden van het beslag op het geld niet in strijd is met proportionaliteit of subsidiariteit. Daarom werd het beklag ongegrond verklaard.
M.P. Wong maakt deel uit van het freelance redactieteam van GFC Nieuws.
Voor contact: info@gfcnieuws.com