Artikel 31 lid 6 Kiesregeling die verhoging waarborgsom regelt niet meer van toepassing

Constitutioneel Hof CH gloria sterling

De wetsbepaling artikel 31 lid 6 van de Kiesregeling die de verhoging van de waarborgsom regels die politieke partijen die wensen deel te nemen aan de verkiezingen moesten betalen, is van rechtswege onverbindend en is niet meer van toepassing.

Het directe rechtsgevolg van dit besluit is dat de wetsbepaling die de verhoging regelt, onverbindend is. Dit betekent dat deze bepaling geen rechtskracht meer heeft en niet meer toegepast mag worden, stelt het Constitutioneel Hof (CHof) van Suriname.

Hieronder een verkorte weergave van het besluit van het CHpF:

In oktober 2023 is er een wets- wijziging aangenomen die een verhoging van de waarborgsom voor politieke partijen met 1000% met zich meebracht.

Deze verhoging heeft verzoekster ertoe aangezet een verzoekschrift bij het Constitutioneel Hof in te dienen om de wetsbepaling met de nieuwe waarborgsom te toetsen aan een aantal fundamentele grondrechten in de Grondwet en mensenrechtenverdragen.

Verzoekster is van mening dat de nieuwe waarborgsom in strijd is met de Grondwet en verdragen en dat het recht op politieke participatie van niet gevestigde partijen wordt beperkt.

Volgens het Hof van Justitie is het heffen van een waarborgsom niet in strijd met Grondwet en internationale verdragen. Daarom heeft het Constitutioneel Hof in deze zaak niet de waarborgsom opnieuw beoordeeld, maar specifiek de aanzienlijke verhoging van 1000% die het gevolg is van de wetswijziging van oktober 2023.

De toetsing van het Constitutioneel Hof vond plaats aan de hand van criteria die in de jurisprudentie en literatuur zijn ontwikkeld. Om te bepalen of een beperking van een grondrecht, zoals het kiesrecht, gerechtvaardigd is, worden er doorgaans drie criteria gehanteerd:

1. Wettelijke grondslag: Er moet een duidelijke wettelijke basis zijn voor de beperking.

2. Legitiem doel: De beperking moet een legitiem doel dienen, zoals het beschermen van de democratie of de rechtsorde.

3. Proportionaliteit en noodzakelijkheid: De beperking moet noodzakelijk en proportioneel zijn om het beoogde doel te bereiken.

Opvallend is dat een duidelijke motivatie voor deze aanzienlijke verhoging van de waarborgsom met 1000% ontbreekt. Er is niet toegelicht waarom en hoe men tot dit specifieke percentage is gekomen.

Dit gebrek aan transparantie heeft het Constitutioneel Hof ertoe aangezet om advies in te winnen bij deskundigen en een vergelijkende studie uit te voeren om de verhoging toch te kunnen toetsen.

Het Constitutioneel Hof heeft daarbij specifiek de inflatiecijfers van de Centrale Bank van Suriname geraadpleegd. Door de verhoging te relateren aan deze inflatiecijfers, heeft het Hof bij benadering kunnen vaststellen dat de verhoging disproportioneel hoog is.

Tevens heeft het Constitutioneel Hof door analyse van de kiezerslijsten van het Centraal Bureau voor Burgerzaken (CBB) een inschatting kunnen maken van het bedrag van de waarborgsom. Deze informatie was cruciaal om de impact van de verhoging op verschillende politieke partijen te kunnen beoordelen.

Objectiviteit vereist dat wetgeving gebaseerd is op meetbare en controleerbare criteria. In dit geval ontbraken deze criteria, waardoor de hoogte van de verhoging willekeurig lijkt.

In het besluit heeft het Constitutioneel Hof geconcludeerd dat de verhoging disproportioneel is en in strijd is met het kiesrecht.

Het Constitutioneel Hof benadrukt dat een disproportionele waarborgsom een discriminerende impact heeft, waardoor de kleinere of minder gevestigde partijen op basis van vermogen worden uitgesloten van deelname aan de verkiezingen.

Kernpunten van deze samenvatting:

• Verzoekster heeft de zaak aangespannen vanwege de directe gevolgen van de verhoging voor kleine en niet gevestigde partijen.

• Het Constitutioneel Hof heeft specifiek de verhoging getoetst, niet de waarborgsom, aangezien het Hof van Justitie daar al eerder over heeft geoordeeld. Artikel 31 lid 4 Kiesregeling is intact gebleven.

• Het Hof heeft inflatiecijfers van de Centrale Bank gebruikt om de proportionaliteit van de verhoging te beoordelen.

• De verhoging is disproportioneel en heeft een discriminerende impact op basis van vermogen.

• De eerbiediging van de fundamentele rechten en vrijheden, waaronder het kiesrecht, zijn essentieel voor een democratische Staat en deze zijn in het onderhavige geschonden.

• De Staat moet volgens het Inter- Amerikaans Hof in een democratische samenleving de effectieve deelname garanderen van oppositionele individuen, groepen en politieke partijen hetgeen in het onderhavige niet is gebleken.

• De wetsbepaling artikel 31 lid 6 Kiesregeling die de verhoging regelt is van rechtswege onverbindend en is niet meer van toepassing.

• Het directe rechtsgevolg van dit besluit is dat de wetsbepaling die de verhoging regelt, onverbindend is. Dit betekent dat deze bepaling geen rechtskracht meer heeft en niet meer toegepast mag worden. Nu de wetsbepaling conform artikel 144 lid 3 onverbindend is geworden, is het verder aan wetgever om deze in te trekken, te verbeteren of aan te vullen.