CBvS dolende in haar eigen doolhof; is de CBvS de weg kwijt?

cbvs centrale bank suriname

Onlangs heeft de Centrale Bank van Suriname (CBvS) in een van de lokale dagbladen een opmerkelijk artikel gepubliceerd, getiteld “OMO’s verliezen aan effectiviteit door onverwachte omvangrijke geldcreatie in de financiële sector van de overheid”.

Tot mijn verbazing neemt de Monetaire Autoriteit in dit stuk niet terug om de schuld van het reeds lang vastgestelde oneigenlijke gebruik van dit instrument bij de overheid te leggen.

Dit komt ongepast over voor een Autoriteit die wettelijk de verantwoordelijkheid draagt voor het adequaat beheren van de monetaire sector en het voeren van een coherent monetair beleid.

Nog verontrustender is de schijnbare onbekendheid of het gebrek aan capaciteit om haar verantwoordelijkheden en taken naar behoren uit te voeren. Dit baart zorgen, gezien de relatief onafhankelijke rol die de Autoriteit binnen de samenleving speelt en de richtinggevende functie die zij behoort te vervullen.

In het betreffende artikel spreekt de CBvS zich uit over de “effectiviteit van OMO’s”. Om te begrijpen wat de CBvS precies bedoelt of tracht te zeggen, is het van belang dat zij helder antwoord geeft op enkele cruciale vragen.

Alleen dan kan worden beoordeeld in hoeverre de regering eventueel verwijten te maken vallen.

1. Welk specifiek probleem beogen de OMO-transacties op te lossen?

2. Hoe wordt kwantitatief onderbouwd dat dit het daadwerkelijke probleem is dat door OMO (reverse repo) transacties opgelost zou kunnen of moeten worden, volgens de CBvS?

3. Welke alternatieve oplossingen zijn overwogen, en waarom zijn deze niet geschikt bevonden?

4. Hoe zou het oplossingsproces, van maatregel tot resultaat, stapsgewijs moeten verlopen?

5. Welke kwantitatieve effecten zouden per stap zichtbaar en meetbaar moeten zijn, om aan te tonen dat het geïdentificeerde probleem wordt aangepakt?

6. Hoe wordt de effectiviteit van OMO-transacties beoordeeld?

7. Op welke manier wordt kwantitatief vastgesteld of de OMO-transacties effectief zijn; met andere woorden, aan welke criteria of referenties wordt deze “effectiviteit” getoetst?

8. De CBvS erkent dat banken de hoge ontvangen rentes, die ze op geen andere manier konden gebruiken, niet doorberekenen aan klanten. Desondanks zet zij de activiteiten onverminderd voort. Wat is de redenering achter de voortzetting van de OMO-transacties door de CBvS?

9. Kan de CBvS met haar balans aantonen dat de OMO-transacties daadwerkelijk een verkrappend effect op het geld hebben gehad en duidelijk maken hoe de uitgekeerde rentes van meer dan SRD 4 miljard zijn verwerkt?

10. Wat zijn de balanswaarden van de CBvS in 2020, 2021 en 2022?

11. Welke significante boekingen aan de activa- of passivakant hebben de balanswaardeveranderingen in de genoemde jaren veroorzaakt?

Er wordt gesproken over een kapitaalinjectie van de Staat aan de CBvS. Belangrijk is dat deze injectie niet wordt aangewend om de OMO-renteschuld te dekken.

De schuldaflossing moet uit de toekomstige winsten van de CBvS komen, inclusief eventuele noodzakelijke bezuinigingen.

Het is cruciaal dat de schade veroorzaakt door de OMO’s niet op de overheid, dus de belastingbetaler, wordt afgewenteld, maar als een interne schuld van de CBvS wordt gezien die zij zelf moet oplossen.

Daarnaast is het van groot belang dat de CBvS, als monetaire autoriteit, haar taak om de geldhoeveelheid te monitoren en beheren in samenspraak met de overheid uitvoert, zonder haar onafhankelijkheid op te geven.

De CBvS moet voorkomen dat ze de indruk wekt verrast te zijn door financiële acties van de overheid.

Tot slot zou de CBvS zich moeten onthouden van suggestieve uitspraken over de intellectuele capaciteiten van gemeenschapsleden zolang zijzelf niet in staat blijkt een coherent en duidelijk verhaal over de OMO’s te presenteren.

Ir. Dharmvir K Mungra

Voorzitter DNL (De Nieuwe Leeuw)