Hoe verder? Een kritische blik op de economische maatregelen in Suriname

Economie werken

OPINIE – De afgelopen 5-10 jaren is Suriname, zoals de rest van de wereld, geconfronteerd met diverse uitdagingen.

Een van de meest prangende zorgen in 2023 was de stijging van de prijzen van basisgoederen, een probleem dat wereldwijd vele huishoudens treft.

In reactie op deze crisis heeft President Chandrikapersad tijdens zijn jaarrede op 29 september aangekondigd dat de regering maatregelen zal nemen om de kosten voor de burgers zo laag mogelijk te houden. Deze aankondiging is zeker een stap in de goede richting, maar er zijn ook enkele zorgen en vraagtekens die moeten worden geuit.

Een van de meest in het oog springende maatregelen is het vrijstellen van 23 basis- en strategische goederen van invoerrechten, consentrecht en gedeeltelijk van statistiekrecht, evenals de vrijstelling van btw voor 35 basisgoederen.

Deze stappen zijn bedoeld om de prijzen van essentiële goederen te verlagen en de financiële last voor de bevolking te verlichten. Hoewel deze maatregelen positieve aspecten hebben, moeten we ons afvragen of ze voldoende zijn om de crisis het hoofd te bieden.

Een ander aspect dat de aandacht trekt, is de rol van de Economische Controle Dienst bij het handhaven van maximale prijzen voor basis- en strategische goederen.

Hoewel deze controles essentieel zijn om prijsopdrijving tegen te gaan, erkent de president terecht dat de regering niet overal tegelijkertijd aanwezig kan zijn. Dit benadrukt het belang van betrokkenheid van de gemeenschap en voorlichting, maar het werpt ook vragen op over de effectiviteit van deze maatregelen.

Een andere zorg is dat de financieel-economische maatregelen negatieve effecten hebben gehad op het besteedbaar inkomen van bepaalde delen van de samenleving.

Hoewel de sociale voorzieningen zijn verhoogd en de belastingvrije grens voor werknemers is opgetrokken, moeten we ons afvragen of deze maatregelen voldoende zijn om de getroffenen te helpen.

Het identificeren van de armoedegrens en het uitwerken van een basisgoederenpakket zijn positieve stappen, maar we moeten afwachten hoe effectief ze zullen zijn.

Het Sociaal Programma van het ministerie van Sociale Zaken en Volkshuisvesting lijkt een welkome maatregel te zijn om financiële inclusiviteit te bevorderen, maar de toekenning van SRD 1.800 aan kwetsbare groepen is nog onvoldoende, gezien de ernst van de crisis. Er wordt weliswaar aangegeven dat de regering zal proberen deze bedragen verder op te trekken, maar er wordt geen concreet plan gepresenteerd.

Ten slotte is het vermeldenswaardig dat er geen structureel programma lijkt te zijn gepresenteerd om de inflatie en armoede op de lange termijn te beteugelen. De genomen maatregelen lijken vooral gericht te zijn op het verlichten van de directe financiële lasten van de bevolking, maar er is behoefte aan een langetermijnvisie om de economische stabiliteit van het land te waarborgen.

Het is van cruciaal belang dat de regering een holistische aanpak hanteert die niet alleen gericht is op korte-termijnoplossingen, maar ook op de structurele problemen aanpakt die de economie van het land bedreigen. De vraag blijft dus: hoe verder?

J. Mangru

DISCLAIMER: Publicatie van opiniestukken houdt niet in dat GFC het eens is met de inhoud