Suriname nog lang niet klaar om kansen offshore olie en gas te benutten voor duurzame ontwikkeling

Paneldiscussie Projekta 9 juni Publiek

GFC NIEUWSREDACTIE- Suriname is nog lang niet klaar om de kansen van offshore olie en gas te benutten voor duurzame ontwikkeling.

Dat kwam duidelijk naar voren tijdens een paneldiscussie, die georganiseerd werd door Stichting Projekta, over de invloed van extractieve industrieën op de democratie en het milieu.

De panelleden waren Reynold Simons (sociaal planner), ImranbTaus (politicoloog) en Chantal Landburg (milieuwetenschapper).

Extractieve industrieën, zoals het mijnen naar goud en het boren naar olie, bieden een land kansen om zich met behulp van de vergrote inkomsten duurzaam te ontwikkelen. Deze kansen worden op podia van bedrijven en de overheid steeds benadrukt, zonder rekening te houden met de bedreigingen die juist vaker leiden tot vertraagde en zelfs negatieve ontwikkeling voor de samenleving.

De boodschap voor Suriname is duidelijk: als wij nu niet handelen zullen de bedreigingen overnemen en is het niet mogelijk te komen tot duurzame ontwikkeling. Suriname is totaal niet voorbereid op wat ons staat te wachten, en uit het publiek kwam de verzuchting dat er gewoon niet eerder op deze grondige wijze werd gediscussieerd over wat die voorbereiding in zou moeten houden.

Simons gaf in zijn inleiding aan dat de mijnbouw in Suriname niet nieuw is en dat Suriname weinig heeft geleerd van eerder gemaakte fouten. Er is op zich ook weinig motivatie voor de politiek hiervoor, omdat de mijnbouwinkomsten rechtstreeks naar de staat gaan, die dan de inkomsten verdeelt naar eigen inzicht.

Hierdoor ontstaan conflicten om aan de macht te komen, wat verergerd kan worden door enclavevorming veroorzaakt door bv multinationals. Om deze bedreigingen te minimaliseren is een nationale strategie nodig, waarbij planning het belangrijkste vehikel is. Goede planning gebeurt namelijk met inspraak van samenlevingen en is een democratisch proces.

Taus beaamde dat de partijpolitiek planmatig hoort te besturen met een betrokken samenleving om verdere afname van participatie en kloofvorming in de samenleving te voorkomen.

Hij voegde toe dat de beslissingen die gemaakt moeten worden voor het duurzaam ontwikkelen van Suriname politieke zijn en geen technische. De beleidsvragen moeten eerst beantwoord worden voordat er wordt gestart met bijvoorbeeld het bouwen van diepzeehavens. Dit gaat samen met het versterken van het nationaal bewustzijn, onderwijs en participatie.

Landburg gaf aan dat er pas in 2020 een milieu raamwet was die intussen is aangenomen. Echter moeten een aantal uitvoeringsbesluiten worden geformuleerd, waarvoor een traject van 10 jaar is uitgestippeld. Dit is een grote uitdaging voor de milieusector gezien de huidige ontwikkelingen en gebrek aan integraal beleid. Verder is de institutionele capaciteit zwak, zeker als rekening wordt gehouden met de grootte van het land.

Rampenbeheer moet worden versterkt, samen met de faciliteiten en specialisaties die o.a. offshore olie en gas vereisen. Ook de samenleving en de media hebben een bepaald basisniveau nodig om vanuit een geïnformeerde positie te reageren.

Een Strategisch Environmental Assessment is nodig voor de mijnbouw en olie-industrie, waarbij de totale impact van de goud en olie strategie onderzocht wordt. Hierbij is het ook belangrijk om te plannen wie betaalt voor o.a. de planning, capaciteitsversterking en rampenbeheersing.

Uit de discussie met het publiek kwam naar voren dat het Suriname nog niet is gelukt om een onderwijssysteem op te zetten waarbij een ieder toegang heeft tot kwalitatief goed onderwijs. Hierdoor is het ontzettend moeilijk om capaciteit op te bouwen.

Ook zullen lange termijn ontwikkelingsprogramma’s op participatieve wijze moeten worden gemaakt voor de komende 30-50 jaar, waarvoor een gezond staatsapparaat nodig is. Het is dus van groot belang dat de politiek afstapt van slechts uit te zijn op macht en eigenbelang en kiest voor wat hun werk eigenlijk moet zijn: verantwoordelijkheid nemen en participatie stimuleren.

Sharda Ganga, de directeur van Projekta, stelde dat we niet verder komen als we geen lange termijn strategische visie hebben die niet in een kamertje is bedacht. “We moeten bereid zijn om niet alleen te kijken naar korte termijn behoeftebevrediging, al is er druk en urgentie om die problemen op te lossen.”

“We zijn al jaren op korte termijn problemen aan het oplossen en de situatie zal zo blijven als we niet op langer termijn strategische exercities plegen waarbij wij allemaal zijn betrokken. Het is in ieder geval duidelijk geworden hoe onvoorbereid Suriname is op offshore olie en gas. Er wordt niet in burgers geïnvesteerd die weten en kunnen.”

“Integendeel leidt ons onderwijs mensen op die geen vragen stellen. Als wij simpelweg aannemen dat GDP-groei en Local Content al onze problemen zullen oplossen, hebben wij al gefaald voordat er 1 barrel olie is opgepompt,” aldus Ganga.