Surinamers weten niets van echte armoede, Nederlanders stierven wel van de honger

Armoede handen

INGEZONDEN- De hardnekkige verhalen over diepe armoede in Suriname kunnen vermoeiend worden. Telkens wordt beweerd dat kinderen, in mijn geboorteland, hongerig naar school gaan, een teken van intense armoede.

Mijn echtgenoot, een autochtone Nederlander met een grondige kennis van de geschiedenis, stelt vaak dat veel Surinamers de ware betekenis van armoede wellicht niet begrijpen.

Nederlanders van weleer hebben echter een diepgaande ervaring met armoede. Gedurende de Tweede Wereldoorlog leden velen, vooral in het westen van Nederland, onder ernstige voedseltekorten, vooral tijdens de winter van 1944-1945, bekend als de ‘Hongerwinter’.

Door voedselblokkades en een strenge winter waren basisvoedselproducten schaars, en voedselbonnen werden gebruikt voor minimale rantsoenen. De voedseltekorten waren zo ernstig dat ze naar schatting 20.000 levens hebben geëist.

In de nasleep van de oorlog ging Nederland door een periode van wederopbouw. Het duurde echter jaren voordat de voedselsituatie volledig herstelde. Gedurende die tijd konden mensen terecht spreken van armoede.

Vandaag de dag, in Suriname, waar supermarkten gevuld zijn en iedereen de mogelijkheid heeft om zich te voeden, is dit minder toepasselijk.

Na de oorlog introduceerde de Nederlandse overheid landbouwhervormingen en voedselhulpprogramma’s, mede gefinancierd door de Marshallhulp van de Verenigde Staten, waardoor de voedselzekerheid geleidelijk pas verbeterde in de jaren ’50.

C. Wallerlei