Economie op koers en schuldencrisis stabiel

entrepreneur 1340649 960 720ontwikkelingsplan ondernemer economie

GFC NIEUWSREDACTIE- De Surinaamse economie is op koers en de schuldencrises is met een duurzaam herschikkingsprogramma behoorlijk stabiel.

De afgelopen drie jaren zijn volgens president Chandrikapersad Santokhi en vicepresident Ronnie Brunswijk niet makkelijk geweest voor de regering, maar zij heeft zich eraan verbonden om land en volk te leiden naar betere tijden.

Santokhi zei tijdens een persconferentie vandaag ervan overtuigd te zijn dat hetgeen bereikt is in de afgelopen periode voldoende basis biedt en een sterk fundament is om verder op voort te borduren.

De regering wil ook naar beter beleid, bestuur en resultaten neerzetten. Daarvoor is er voordialoog ingezet om zoveel mogelijk de inzichten van de samenleving over haar bijdrage in het vervolgtraject te vernemen.

De resultaten van dit traject zijn intussen in de regeringsraad goedgekeurd om te worden meegenomen in het beleid 2023-2025. Dit zal dus geschieden met verregaande en nauwe betrokkenheid van de samenleving. Hiervoor zijn volgens president Santokhi reeds verschillende structuren uitgewerkt, welke allemaal ingevuld zullen worden.

Terugblikkend zegt het staatshoofd dat er hard is gewerkt en veel resultaten zijn neergezet. De economie is volgens hem op koers.

Hij erkent dat niet alles op tijd is gekomen en dat de uitvoering van het herziene IMF-programma lang op zich heeft laten wachten.

Santokhi heeft de overtuiging dat het Staff-Level Agreement met het IMF volgende week op Board Level wordt goedgekeurd. De schuldencrisis noemt hij behoorlijk stabiel met een duurzaam herschikkingsprogramma.

De regeringsfunctionarissen zeggen dat er nog veel uitdagingen zijn. Zo noemde vicepresident Brunswijk de armoede en de cyanidekwestie. Hij riep de samenleving op niet in paniek te raken noch zaken te dramatiseren.

Santokhi noemde ook de hoge winkelprijzen en onstabiele koers. Daarentegen kan de regering volgens hem nu op eigen kracht salarissen en verhogingen betalen en sociale programma’s uitvoeren, al dan niet met steun van internationale instituten.