Restanten plantage Waterloo-Nickerie worden vastgelegd

342633532 599295972232396 6648560039118850340 n

GFC NIEUWSREDACTIE- Een delegatie onder leiding van de Stichting Gebouwd Erfgoed Suriname (SGES) heeft de voormalige suikerplantage Waterloo in Nickerie bezocht.

Het doel van de expeditie was om de restanten van Waterloo te documenteren/vast te leggen alvorens ze volledig verloren gaan.

De aanleiding van de expeditie is geweest de aan de gang zijnde verkaveling van het deel waar het fabriekscomplex en het plantagehuis hebben gestaan. Stille getuigen van de verkaveling zijn de recent geplaatste grenspalen tussen voormalige rietvelden en restanten van het plantagehuis.

Met de verkaveling dreigt het plantage erfgoed van Waterloo verloren te gaan, terwijl dit erfgoed juist aangewend zou moeten worden voor de ontwikkeling van het gebied.

In Suriname wordt onvoldoende vooraf onderzoek gedaan naar de mogelijke gevolgen van een uit te voeren project op het erfgoed en hoe dat erfgoed ingezet kan worden ten nutte van gebiedsontwikkeling.

Geschiedenis plantage Waterloo

In 1821 was de eigenaar van Waterloo de schot James Balfour die begraven ligt op Waterloo. In 1825 was naast de koffie ook de suikerteelt opgepakt. In 1832 werd het riet reeds verwerkt met een stoommolen en in 1859 was de plantage Waterloo de modernste van Suriname, en was reeds voorzien van vacuumpans en centrifugaaltoestellen.

Ten tijde van de emancipatie in 1863 bestond de slavenmacht van Waterloo uit 241 personen. In 1880 schakelde Waterloo grootschalig over op contractarbeid.

Ten gevolge van de wereldcrisis van de dertiger jaren der 20e eeuw kwamen de surinaamse suikerondernemingen in ernstige moeilijkheden.

In 1932 moest Hazard de deuren sluiten. Ook Waterloo kwam in problemen en werd in 1934 gekocht door een Guyanese ondernemer (Amir Sankar), die de exploitatie op beperkte schaal voortzette tot 1969. In 1969 jaar sloot de oude suikeronderneming voorgoed de deuren als gevolg van een vakbondsactie om lotsverbetering en erkenning van vakbondsrechten van de arbeiders.

In 2003 bezochten Philip Dikland en Kenneth Donk de verlaten plantage. Het fabriekscomplex was al geheel overwoekerd met secundair bos.

Anno 2023 zijn op de machinerestanten na de overige restanten nog zichtbaar. De machinerestanten waren gesloopt en als scraps verkocht.