Delegatie Tweede Kamer bezoekt Monument Gevallen Helden te Mariënburg

tweede kamer monument marienburg

GFC NIEUWSREDACTIE – Onder leiding van Kiki Hagen (D66) legt een delegatie van de Tweede Kamer, welke verder bestaat uit Salima Belhaj (D66), Inge van Dijk (CDA), Renske Leijten (SP), Kati Piri (PvdA), Jesse Klaver (GroenLinks), Don Ceder (CU), Sylvana Simons (BIJ1) en Marieke Koekkoek (Volt) namens de commissie voor Binnenlandse Zaken bezoeken af aan Suriname, Curaçao en Bonaire.

De bedoeling is om in elk land verschillende betekenisvolle plekken te bezoeken en met organisaties, deskundigen, (volks)vertegenwoordigers en de huidige generaties te praten over het slavernijverleden waarvan ook onze immigratie verleden daarvan een onderdeel is.

De op zaterdag gearriveerde delegatie bracht als eerste onderdeel van haar programma zondagmorgen een bezoek aan het Monument van Gevallen Helden 1902 te Mariënburg en werd daarbij uitvoerig geïnformeerd over de omstandigheden tijdens de immigratieperiode welke volgde na de afschaffing van de slavernij in 1863.

Voorzitter Ir Dharm Mungra van de Stichting Gevallen Helden 1902 wees daarbij op de zeer ernstige misstanden tijdens dit zgn Indentured Laboursystem welke door prominenten in zowel de kolonie alsook in het Britse Parlement toen al werd aangeduid als “ eens gewijzigde voortzetting van der slavernij en in sommige opzichten zelfs slechter dan deze”.

Ook wees hij erop dat de opstand te Mariënburg het verzet betrof van arbeiders van alle rassen die daar te werk gesteld waren en strijd leverden tegen onrecht, onderdrukking en uitbuiting.

Zowel hij als de voorzitter van de Stichting Hindostaanse Immigratie, Ramon Jawalapersad brachten naar voren dat het niet de bedoeling is om in onmin te leven met het verleden maar daaruit te leren en zodoende te werken naar een betere toekomst.

Voor de dingen die 100 jaar geleden of meer tijdens koloniaal bestuur zijn gebeurd kunnen we onmogelijk de huidige generatie , het huidige Nederlandse volk verantwoordelijk stellen. Vooral ook omdat de moreel ethische opvattingen,verstandhoudingen en beginselen zijn een totaal andere dan in die periode v d historie.

Wel is het zo dat de Nederlandse staat een morele schuld draagt voor al het menselijk leed dat is geleden en gruwelijkheden die gebeurd zijn.

Mungra gaf verder aan dat het daarom tijd is dat wij dit deel van onze gezamenlijke historie op een bevredigende en harmonische wijze afsluiten en gezamenlijk de toekomst verder in te gaan.

Met betrekking tot de kwestie van “Wiedergutmachung” waarover thans intensieve discussies aan de orde zijn geven beide stichtingen aan dat zij voor wat betreft de groepen die zij vertegenwoordigen (voortgekomen uit de immigratie) niets willen afdwingen, omdat ze ervan uitgaan dat het betuigen van spijt en vragen om excuus een kwestie moet zijn dat uit het hart komt en de omvang van een eventuele compensatie om die reden moet worden overgelaten aan de andere zijde.

Hoe belangrijk deze Wiedergutmachung zal zijn voor de Nederlandse Staat en hoe welgemeend dat zal zijn, zal vanzelfsprekend weerspiegeld worden door wat zonder dwang vanuit de harten zal voortkomen.

Indien dit eventueel in de vorm van projecten mocht zijn, is het uitgangspunt van beide stichtingen dat dit projecten dienen te zijn die het algemeen belang dienen en wel voor alle groepen in onze samenleving.

De delegatieleden waren allen zeer ingenomen met de gegeven uitleg en standpunten en waren erg onder de indruk van de nuchtere en rationele benadering van de problematiek door de 2 Stichtingen.