Brunswijk informeert parlement uitvoerig over wateroverlast binnenland

overstroming binnenland wateroverlast

GFC NIEUWSREDACTIE- De situatie in het binnenland van Suriname wordt constant gemonitord en de regering gaat niemand in de steek laten.

Het Nationaal Coördinatiecentrum Rampenbeheersing (NCCR) heeft de zaak onder controle en heeft reeds een eerste tranche van SRD 6 miljoen om de acute hulp te bieden.

Deze informatie gaf vicepresident Ronnie Brunswijk vandaag in het parlement waar hij het college zo omstandig mogelijk een beeld gaf van de overstromingen in het binnenland.

De regering is intussen ook in overleg getreden met de districtscommissarissen van de betreffende gebieden, Staatsolie en dorpsbesturen als het gaat om het lozen van water uit het stuwmeer en evacueren van dorpen.

De vicepresident zegt dat het NCCR vanaf de eerste dag van melding van wateroverlast, is ingeschakeld door de regering, waarna de situatie in kaart is gebracht. Ook de politieke top heeft zich gebogen over de aanpak.

President Chandrikapersad Santokhi heeft terstond aan het NCCR de opdracht gegeven alles in het werk te stellen om de mensen de meest acute hulp te bieden. Het gaat volgens de vicepresident om diverse gebieden. Begonnen is met hulp aan het Matawaigebied.

Vandaag is het gebied Boven-Marowijne vanaf Langetabbetje aangedaan. Het streven is eind deze week alle gebieden onder controle te krijgen.

“De situatie die we hebben waargenomen is niet mooi en heel ernstig”, aldus de vicepresident die zelf een oriëntatievlucht heeft gemaakt boven het Matawaigebied, Boven-Suriname, Boven-Tapanahony, Lawagebied, het Paramaccaanse gebied tot Langatabbetje.

De vicepresident deelde het parlement mede dat president Santokhi ook voornemens is zich te gaan oriënteren. De vicepresident heeft na goedkeuring van het parlement beelden geschoten tijdens zijn oriëntatievlucht en aan het college laten zien.

Voor het NCCR is een bedrag van SRD 6 miljoen vrijgemaakt. Het gaat om een eerste tranche, hetgeen het coördinatiecentrum zelf had aangegeven nodig te hebben voor de noodaanpak. Indien er meer nodig is, zal de regering hiermee ook inkomen.

Zelf is de regering van mening dat er op de begroting een post “calamiteiten” wordt opgenomen, zodat er tijdig kan worden ingespeeld, mochten zich weer eens situaties als de huidige voordoen. Zowel de regering als het NCCR blijft de situatie monitoren. “Wij laten niemand in de steek.”

De vicepresident zegt dat intussen veel mensen van het Paramaccaans gebied naar Frans-Guyana zijn vertrokken, een deel is naar Paramaribo overgebracht. Zij die niet weg willen of geen mogelijkheden hebben om af te reizen, zijn naar Langatabbetje of naar een ander dorp dat hoger gelegen is.

De regering is voorstander van groepering dorpen c.q. het verhuizen naar hoger gelegen gebieden. Echter moeten de mensen zelf ook willen. “Het is des dorp, hun eigen wil. De regering is ready om hulp te bieden.”

De vicepresident benadrukt dat er nu slechts een beroep op de mensen gedaan kan worden om te verhuizen. In het andere geval kan de regering een plan presenteren. Zij buigt zich ook over het samenstellen van een rampenplan. Eveneens wordt nagegaan hoe zij mensen, voornamelijk leerkrachten, die inboedel verloren hebben, tegemoet kan komen.

Over een plan van wederopbouw kan de regering pas een besluit nemen wanneer zij weet wat de schade is. Zij is intussen in overleg getreden met de districtscommissaris, Staatsolie en dorpsbesturen over het lozen van water uit het stuwmeer en eventuele evacuatie van dorpen.

De maatschappij opent namelijk bij een hoge waterstand in het stuwmeer de kleppen zodat overtollig water kan wegstromen. Echter kan dit ervoor zorgen dat laaggelegen gebieden kunnen onderlopen.