Suriname moet opnieuw onderhandelen over herschikking schuldpositie

geld munten schuld crisis

GFC NIEUWSREDACTIE- Het verzoek van Suriname om een korting van 70% te krijgen van de bondholders op de uitstaande schulden, is volgens de voorzitter van de Vereniging van Economisten in Suriname (VES), Steven Debipersad, onrealistisch.

Debipersad spreekt van een indecent proposal.

De zogenoemde Oppenheimer bondholders hebben in juni 2021 vanuit Londen, Boston en New York via een persbericht bekendgemaakt, dat zij het voorstel van de regering Santokhi-Brunswijk voor een 70% schuldkorting afwijzen.

De regering had dat voorstel om uitstel van betaling en schuldvermindering gedaan. De vordering van de schuldeisers van de twee Oppenheimer-leningen is nu boven US$ 700 miljoen.

De regering had een zogenoemde grace periode gevraagd van vier jaar. De eerste aflossing zou pas in 2025 te hoeven worden voldaan.

Volgens de ‘Creditor Committees’, die de onderhandelingen met de regering voerde namens de schuldeisers, heeft de regering gefaald om te goeder trouw te onderhandelen over de voorwaarden van de schuldsanering. Zij zijn van oordeel, dat de voorstellen van regering geen gefundeerde basis vormen om verder te kunnen onderhandelen.

Er zijn volgens de econoom Debipersad drie opties voor Suriname: niet betalen van de schulden, onderhandelen daarover of het betalen van de schuld. Voor het laatste is er geen geld, terwijl het niet betalen ons in een default-positie zou brengen.

Met de overeenkomst van het IMF heeft Suriname nu een fundament om op te staan bij de onderhandeling.