Gajadien vraagt president meer duidelijkheid over baggerproject

Gajadien Asiskumar 0717

GFC NIEUWSREDACTIE- In een brief aan president Chandrikapersad Santokhi vraagt het parlementslid Asiskumar Gajadien om duidelijkheid te brengen in wijzigingen die zijn aangebracht aan het baggerproject.

Hieronder het schrijven van Gajadien.

Heer President,

Ondergetekende, Gajadien Asiskumar, lid van de Nationale assemblée, nadert u hierbij krachtens artikel 86 van het Regelement van orde, ter beantwoording van de volgende vragen: Eendachtig het uitgestippeld beleid van de Regering Santokhi-Brunswijk om de economie van Suriname weer op de rails te krijgen, vormt de bevaarbaarheid van de Suriname rivier een essentiële spil in het ondersteunen van de transport economie inzake de algemene importen en exporten van het land.

Maar meer nog bovenop het voorgaande, is de bevaarbaarheid van de rivier een cruciale randvoorwaarde voor het aantrekken van buitenlandse investeringen en verhogen van de lokale verdiencapaciteit komende uit de aanstaande Oil & Gas investeringen (maximaliseren “local Content”).

Eerder is door u ook al aangegeven hoe belangrijk deze investeringen en verhoogde lokale component zijn binnen de Urgentie- en Stabiliteit fasen (2021/2022) van het uitgezette Regeerakkoord.

In dit kader zijn in de afgelopen maanden vele acties ondernomen om te komen tot het daadwerkelijk fysiek voortzetten van het baggeren van de Surinamerivier.

Daarbij is het positief te vermelden dat het Ministerie van Openbare Werken (MOW) recentelijk de aanbesteding van dit project publiekelijk ter hand heeft genomen.

Evenwel noopt de huidige project scope en de primaire voorwaarden van de aanbesteding tot het stellen van enige cruciale vragen. Zoals bekomen kunnen de scope en betreffende voorwaarden belemmerend werken voor de aspiraties van het uitgezette beleid.

Aangezien deze zaak van bijzondere nationale importantie is, ziet ondergetekende de beantwoording van de onderstaande vragen op zeer korte termijn tegemoet:

1. Wat is de basis voor de gestelde diepgang binnen het huidig bestek ad. CD Paramaribo – 4.50m? Achtergrond vraagstelling: Zoals bekend kende het origineel project een technische basis van CD Paramaribo van -5.50m. Deze diepgang wordt als minimaal dekkend geacht voor de Oil & Gas, terwijl een diepgang van CD -6.50m als royaal dekkend wordt geacht. Een diepgang van CD -4.50m wordt derhalve als belemmerend gezien.

2. Wat is de basis van de negatieve bijstelling van de hoeveelheden op het project? Achtergrond: De eerder geadverteerde “Expression of Interest” (EoI) door MOW gaf een richthoeveelheid aan van 1 miljoen m3 bagger, terwijl het Bestek thans een hoeveelheid kent van minder dan 0,5 miljoen m3. Dit significant verschil kan zeer drukkend werken op de kosteneffectiviteit van het project (verhouding mobilisatie/demobilisatie kosten versus uitvoeringskosten). Maar meer nog kan het Ministerie misleiding worden verweten.

3. Binnen de vereiste voorfinanciering van het project, is de vraag welk arrangement gaat gelden voor de te collecteren “baggerheffing”? Achtergrond Zoals gesteld zal de MAS deze heffing innen. Onbekend is op welke manier de baggeraar verzekerd zal zijn van uitbetaling en op welke manier deze middelen “earmarked” zullen zijn specifiek voor de betaling van de Baggerwerken.

4. Op welke basis is de onderhoudsperiode van 2 jaar gesteld? Achtergrond: Het aantrekken van Oil & Gas investeringen zijn langlopende inzetten vanuit dergelijke bedrijven. Garantiestellingen zijn derhalve ook langlopend. Beperken van de onderhoud verantwoordelijkheden binnen de huidige aanbesteding kan een verkeerd signaal afgeven aan de internationale partijen die hun langlopende planningen nu aan het vervaardigen zijn.

Het risico ontstaat dat de lokale investeringen hierdoor worden beperkt en dat uitgeweken wordt naar “verzekerde” diepgang gebieden.

Ondergetekende kijkt uit naar uw reactie in deze, en spreek de hoop uit dat andermaal nader wordt gekeken naar de voorwaarden van het project, opdat in deze urgentie fase als maximaal profijt kan worden getrokken inzake de lokale verdiencapaciteit, c.q de Surinaamse samenleving.